Cluster Munition Monitor 2013: Syrië is smet op zeer positieve balans

Vandaag wordt in Genève de Cluster Munition Monitor uitgebracht. Het rapport wijst Syrië aan als enige land dat in 2012 en 2013 clustermunitie heeft ingezet. Volgens het rapport viel 90 % van de slachtoffers van clustermunitie op Syrisch grondgebied. Die vaststellingen vormen een smet op de verder erg positieve resultaten van het Verdrag van Oslo, waartoe inmiddels 112 staten zijn toegetreden. Meer dan 27 miljoen stuks clustermunitie die verschillende verdragspartijen in voorraad hadden, zijn in 2012 vernietigd. Bovendien wordt steeds meer grond ontruimd en zijn staten waar veel achtergebleven munitie ligt, zoals Irak, lid geworden van het Verdrag.

De Cluster Munition Monitor 2013 wordt vandaag voorgesteld in Genève. Elk jaar wordt in dat rapport de toepassing van het Verdrag van Oslo geëvalueerd. Het Verdrag verbiedt het gebruik, de productie, de handel in en de opslag van clustermunitie. [1]

Handicap International heeft het gebruik van clustermunitie door Syrië herhaaldelijk veroordeeld. In 2012 werden 165 Syrische slachtoffers van die wapens geïdentificeerd. Dat is 90 % van het totale aantal slachtoffers van clustermunitie. “Clustermunitie werd gebruikt in erg dichtbevolkte gebieden. Op 1 maart 2013 bijvoorbeeld, in een woonbuurt, om 11.30 u, toen kinderen buiten aan het spelen waren. De gevolgen waren dramatisch: minstens 19 doden en 60 gewonden”, aldus Marion Libertucci, verantwoordelijke voor advocacy bij Handicap International. “Er zijn al tal van slachtoffers gevallen, maar typisch aan achtergebleven niet-ontplofte clustermunitie is dat die wapens voor de burgers een dodelijke val blijven, ook in de komende jaren.” Meer dan 110 landen hebben het gebruik van clustermunitie door Syrië veroordeeld, een tiental landen die geen verdragspartij zijn, zoals de Verenigde Staten, inbegrepen. “De algemene verontwaardiging die het gebruik van clustermunitie oproept, bewijst dat het Verdrag van Oslo een internationale norm is waar men niet omheen kan. Zelfs voor staten die geen lid zijn van het Verdrag, zoals Syrië.”

Handicap International helpt sinds de zomer van 2012 de slachtoffers van het conflict in Syrië. Ze doet dat in Libanon, Jordanië en in Syrië zelf. In Jordanië volgden Syrische vluchtelingen informatiesessies over de gevaren van clustermunitie en ander niet-ontploft oorlogstuig.

Het gebruik van clustermunitie door Syrië vormt jammer genoeg een smet op de voor het overige zeer positieve balans over de toepassing van het Verdrag van Oslo:

• Meer dan 27 miljoen stuks clustermunitie die verdragspartijen in voorraad hadden, werden in 2012 vernietigd. Meer bepaald door Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. In totaal zijn sinds de ondertekening van het Verdrag van Oslo meer dan 120 miljoen stuks clustermunitie, en dus 70 % van de voorraden van de verdragspartijen vernietigd.
• 42 landen en gebieden zijn nog steeds bezaaid met clustermunitie, maar de ruiming gebeurt snel: in 2012 werd 78 km² ontruimd. Dat is 40 % meer dan in 2011.
• Staten die recent door clustermunitie werden getroffen, zoals Tsjaad en Irak, zijn tot het Verdrag van Oslo toegetreden. De meerderheid van de slachtoffers leeft op dit moment in een land dat lid is van het Verdrag en dus verplicht is om hulp te bieden wanneer nodig.

Bovenstaande vorderingen tonen aan dat het belangrijk is om de strijd tegen dergelijke wapens te blijven voeren, zodat er ook de komende jaren vooruitgang kan worden geboekt. Een delegatie van Handicap International zal deelnemen aan de vierde vergadering van Verdragspartijen bij het Verdrag van Oslo om staten nogmaals te wijzen op hun verplichtingen, vooral op vlak van slachtofferhulp. De vergadering vindt plaats in Lusaka (Zambia), van 9 tot 14 september.