Goto main content

"Druk blijven uitoefenen op staten die het landmijnenverdrag nog niet tekenden"

Mijnen en andere wapens

Vijftien jaar geleden, op 1 maart 1999, trad het Verdrag van Ottawa in werking. De impact ervan is enorm: ieder jaar kent het aantal gerapporteerde slachtoffers een vijfvoudige daling; duizenden vierkanten kilometers land werden ontmijnd en tientallen miljoenen mijnen werden vernietigd. Jean-Baptiste Richardier, mede-oprichter van Handicap International, blikt terug. 

Jean-Baptiste Richardier,mede-oprichter d'Handicap International

Jean-Baptiste Richardier, arts, uitvoerend bestuurder en medeoprichter van Handicap International, spreekt over de strijd tegen antipersoonsmijnen naar aanleiding van de 15e verjaardag van het Verdrag van Ottawa, een historische vooruitgang inzake internationaal humanitair recht, waarin Handicap International een beslissende rol speelde.  Zowel voor de slachtoffers van deze wapens, als hun families en gemeenschappen. De rechtsoverwinning op deze gruwelijke wapens bracht vele veranderingen teweeg: ieder jaar kent het aantal gerapporteerde slachtoffers een vijfvoudige daling; duizenden vierkanten kilometers land werden ontmijnd en tientallen miljoenen mijnen werden vernietigd. Deze verjaardag wordt echter ook gezien als een waarschuwing. We moeten waakzaam blijven en druk blijven uitoefenen op de staten die het verdrag nog niet hebben ondertekend. Het gaat bijvoorbeeld om de Verenigde staten en landen zoals Syrië die gebruik maken van deze verboden wapens zonder rekening te houden met de eigen bevolking.

Het was in 1982. Handicap International was actief in Cambodjaanse vluchtelingenkampen rond de grens met Thailand. Nieuwe slachtoffers van antipersoonsmijnen, waaronder vrouwen en kinderen, stroomden elke dag toe. We gaven hen orthopedische hulpmiddelen en leerden hen opnieuw te lopen en hun leven weer in handen te nemen. Na verloop van tijd werden we echter moedeloos omwille de bloedbaden en omwille van onze onmacht om een halt toe te roepen aan het gebruik van deze barbaarse wapens. We voelden allemaal aan dat het behandelen en helpen van deze slachtoffers niet meer volstond.

Deze opstand tegen deze ontoelaatbare wapens leidde in november 1992 tot de oprichting van de Internationale Campagne voor het Verbod op Antipersoonsmijnen (ICBL) door zes ngo's.

Destijds werden er elk jaar 20.000 mensen gedood of verminkt door deze wapens. Het merendeel van deze slachtoffers bestond uit burgers en een groot aantal daarvan waren kinderen. Deze campagne, georganiseerd door maatschappelijke organisaties en ondersteund door morele autoriteiten, leidde in slechts vijf jaar tot de ondertekening van het Verdrag van Ottawa dat het gebruik, de opslag, de productie en het transport van antipersoonsmijnen verbood in december 1997. Voor het eerst in de geschiedenis werd een conventioneel wapen verboden. Enkele weken later werd deze inzet van de ngo-leden van de Internationale Campagne voor het verbod op Antipersoonsmijnen beloond met de Nobelprijs voor de Vrede.

Vijftien jaar geleden, op 1 maart 1999, trad het Verdrag van Ottawa in werking. Dit symboliseerde een grote stap voorwaarts voor de hele mensheid. Dit verdrag wordt vandaag beschouwd als een van de meest effectieve pijlers van het internationaal humanitair recht en opende een wereld aan nieuwe perspectieven.

We hebben een lange weg afgelegd sinds die kleine groep mensen besloot om een verschil te maken. Dankzij onze vastberadenheid om op te treden namens deze slachtoffers en dankzij onze eerste zegeviering konden we een ander soort conventioneel wapen rechtmatig bestrijden, een wapen dat zelfs ernstigere gevolgen kon hebben voor de burgers – clusterbommen. Tien jaar later, in 2008, werden ook zij verboden na de goedkeuring van het Verdrag van Oslo.

Het Verdrag van Ottawa wordt opgevolgd door ngo's van het ICBL. De gevolgen waren aanzienlijk. Volgens de Landmine Monitor (gepubliceerd in november 2013):

  • zijn 161 staten lid van het verdrag, meer dan 80 % van alle landen ter wereld;
  • werd meer dan 4000 km² land ontruimd;
  •  zien we een vijfvoudige daling van het aantal gerapporteerde slachtoffers sinds het verdrag in werking trad: we telden 3 628 nieuwe slachtoffers in 2012 (een daling van 19 % ten opzichte van het jaar daarvoor), in 1999 waren dat er 20 000.
  • werden 70 miljoen opgeslagen mijnen vernietigd sinds 1999.

Vandaag is het verbod op deze wapens een onbetwistbare norm en de grote meerderheid van staten die geen partij zijn bij het verdrag passen het verdrag toe. Toch is het noodzakelijk om druk te blijven uitoefenen zodat de verdragsluitende staten zich blijven inzetten voor het uiteindelijke doel om de ontmijnde gebieden opnieuw vrij te geven aan de burgers. Zij dienen druk uit te oefenen, omdat het onaanvaardbaar is dat landen zoals de Verenigde Staten het verdrag nog steeds niet willen ondertekenen. Dat geeft een handig alibi aan ongeveer 30 staten die samen een steeds ongeloofwaardiger front ertegen vormen. We kunnen niet meer tellen hoeveel hooggeplaatste militairen hebben toegegeven dat de aanwezigheid van mijnen het verloop van conflicten nooit heeft beïnvloed.

Niettegenstaande zijn er nog 71 landen en gebieden waar mijnenvelden de oorzaak zijn van sterftegevallen en verminkingen. Om de twee uur wordt er ergens ter wereld wel een nieuw slachtoffer van deze wapens gerapporteerd. Driekwart daarvan zijn burgers, en bijna de helft zijn kinderen.

Rekening houdend met de mensen die dag na dag geconfronteerd worden met de reële risico's van deze wapens, is er geen enkel mogelijk argument dat het niet-toetreden tot dit verdrag goedspreekt.

De viering van de 15e verjaardag van de inwerkingtreding van het Verdrag van Ottawa is een gelegenheid – voor Handicap International en voor iedereen die de voortdurende inzet voor deze zaak steunt – om de internationale gemeenschap aan te sporen om alle verplichtingen die dit verdrag inhoudt in te voeren. Dit door besmette landen te blijven ontmijnen en het gevaar van antipersoonsmijnen voor burgers uit te bannen, door meer werk te maken van de hulpverlening aan overlevenden en families die het slachtoffer werden van deze ‘oorlogsresten’, en door zich onverbiddelijk te verzetten tegen de overblijvende staten die nog geen partij zijn bij het verdrag.

Meer dan 30 jaar lang heeft Handicap International alles op alles gezet om besmette gebieden te ontmijnen, om mensen bewust te maken van het gevaar daarrond, om slachtoffers te voorzien van orthopedische hulpmiddelen en om hun integratie in de gemeenschappen te ondersteunen. Onze organisatie is uitgegroeid tot een gezaghebbende getuige en pleiter op het internationale toneel, door ervoor te zorgen dat de slachtoffers van deze menselijke barbaarsheid niet zullen worden vergeten of als vanzelfsprekend zullen worden geacht. Een historische alliantie tussen Canada, gesteund door verschillende vooruitstrevende overheden, enkele ngo's en honderdduizenden burgers, heeft ervoor gezorgd dat dit nooit zal gebeuren.

Meer over dit onderwerp

Ik wil dat mijn kleinkinderen opgroeien in het land van mijn voorouders
© A. Faye / HI
Mijnen en andere wapens

Ik wil dat mijn kleinkinderen opgroeien in het land van mijn voorouders

In 1992 moest Mansata het dorp Bissine in Senegal ontvluchten door gewapend geweld. Dertig jaar later woont ze er opnieuw veilig met haar kinderen en kleinkinderen.

Twee jaar noodhulp in Oekraïne
© T. Nicholson / HI
Mijnen en andere wapens Noodhulp Revalidatie

Twee jaar noodhulp in Oekraïne

Handicap International biedt met haar goed uitgebouwde team onder meer revalidatiezorg en psychologische ondersteuning en speelt een belangrijke rol in de verdeling van hulpgoederen.

Nieuw hondenteam start met ontmijningswerk in Senegal
© A. Stachurski / HI
Mijnen en andere wapens

Nieuw hondenteam start met ontmijningswerk in Senegal

Vier Mechelse herdershonden krijgen hun laatste trainingen door onze Belgische partnerorganisatie APOPO. Binnenkort gaan ze landmijnen opsporen in de tropische regio Casamance.