Goto main content

Hun verhalen, onze strijd

Hun verhalen
onze strijd

Hun verhalen
onze strijd

 

Joachim Gérard

Rolstoeltennisser

 
 

'Ik heb mezelf nooit beperkingen opgelegd. In mijn hoofd kon ik alles doen wat ik wilde, ondanks mijn handicap.'

 

Joachim Gérard (35) kwam in een rolstoel terecht toen hij als baby van negen maanden polio kreeg. Maar opgeven? Dat stond niet in zijn woordenboek. Als rolstoeltennisser schopte hij het tot de grootste podia van de sportwereld. Van Limelette naar Parijs, en via Londen naar Rio en Tokio – Joachim's verhaal is zowel ontroerend als inspirerend. Het resultaat van zijn talent, maar ook van zijn doorzettingsvermogen.
 

 

Dit jaar schreef je jouw autobiografie 'Revers gagnant'. Daarin vertel je dat je veel geluk hebt gehad...

Ja, ik heb echt geluk gehad dat ik de juiste mensen ben tegengekomen. Mensen die me hebben geholpen om het beste uit mezelf te halen. Mijn familie heeft zich nooit laten ontmoedigen door mijn handicap. Ik was nog heel jong toen ik mijn beperking kreeg, dus in die zin heb ik het geluk gehad dat ik ermee ben opgegroeid en ermee heb leren leven. Voor mijn familie was ik gewoon een normaal kind. Daarnaast leef ik in een tijd waarin mensen met een handicap beter worden geaccepteerd, ook al was dat nog niet zo vanzelfsprekend toen ik jonger was.

Toen ik negen of tien maanden oud was, kreeg ik polio. We weten niet precies hoe, maar waarschijnlijk heb ik het opgelopen van een ander kind in de crèche. Destijds bestond het polio-vaccin uit een verzwakt virus. Dat zou je lichaam helpen om antistoffen te maken en je te beschermen tegen de ernstigere vormen van polio. Bij mij werkte dat niet: mijn lichaam maakte geen antistoffen aan. Van de ene op de andere dag was ik van kop tot teen verlamd. Polio verdwijnt uiteindelijk wel, maar de gevolgen blijven vaak. De verlamming in mij rechterbeen is gebleven. Ik kan mijn been nog wel optillen, maar mijn voet beweegt niet. Gelukkig heb ik wel nog gevoel in al mijn ledematen.

Hoe zag je kindertijd eruit?

Het was een periode van ups en downs. Ik begon pas op mijn vierde te stappen, met behulp van een beugel die mijn been ondersteunde. Voordat ik naar school ging, leerde mijn moeder me zwemmen, zodat ik mee kon doen met andere kinderen. Op school waren er kinderen die me accepteerden zoals ik was, maar er waren ook anderen die mijn verschillen benadrukten en mij daarmee pestten. Ik kreeg opmerkingen als: 'Pak me dan als je kan!', 'de lamme' of 'de gehandicapte'. Kinderen kunnen echt kwetsende dingen zeggen en dat komt keihard binnen. Achteraf bekeken, hebben die ervaringen mijn karakter gevormd en me gemaakt tot wie ik nu ben. Ik zou het verleden dus zeker niet veranderen!

In het dagelijks leven heb je weinig hulp nodig.

Mijn handicap is vrij licht, dus als kind kon ik gewoon zonder hulp stappen. Dat doe ik nog steeds, maar nu met een kruk. Pas rond mijn 17e ben ik overgestapt op een rolstoel, vooral uit gemak: voor lange afstanden of als ik boodschappen moet doen. Daarbij kom ik weer andere problemen tegen, zoals de toegankelijkheid van openbare plekken, iets pakken dat te hoog staat in de supermarkt, of een winkelwagentje duwen.

Je ouders hebben je op een gewone school ingeschreven, niet op een aangepaste school. Was dat vanzelfsprekend?

Voor hen was dat vanzelfsprekend. Op dat moment waren er ook nog niet veel aangepaste scholen. Op school was sport mijn manier om erbij te horen. Zonder zwemmen had ik me niet zo goed kunnen integreren, maar ook gymnastiek, voetbal, en basketbal waren belangrijk. Ik wilde laten zien dat ik, ondanks mijn handicap, veel kon doen. Ook thuis sportten we bijna elk weekend, vooral squash en badminton.

Je komt duidelijk uit een sportieve familie.

Mijn broer Mathias heeft die passie aan mij doorgegeven tijdens onze pingpongpartijtjes aan de familietafel. Maar ook mijn vader en zus deden mee. Pingpong was ideaal voor mij. Het draait in de eerste plaats om snelle reflexen, en je hoeft niet veel te lopen. Op school waren er veel pingpongtafels, dus voor mij de ideale manier om vrienden te maken. Ik heb mezelf nooit beperkingen opgelegd. In mijn hoofd kon ik alles doen wat ik wilde, ondanks mijn handicap.

Toen je 11 jaar was, ben je geopereerd aan je been.

Precies op het moment dat ik naar de middelbare school ging. De kinderen noemden me ‘Protheseman’ of ‘Krukman’. Natuurlijk deed dat pijn, want als je opgroeit, let je toch wel op wat anderen van je denken. Het was een zware periode! Sessies met een kinderpsycholoog hebben mij erdoor geholpen. Na een tijdje besefte ik dat die meningen er niet toe doen, en dat het me niks meer kon schelen.

Uiteindelijk besefte ik dat het me eigenlijk niets uitmaakte wat anderen van mij vonden.

Rond diezelfde periode begon je met tennis.

Het was de eerste keer dat ik een aangepaste sport deed. Tot dat moment deed ik alles staand: badminton, tafeltennis, zwemmen, basketbal, voetbal... Voor het eerst zat ik in een stoel die aangepast was voor tennis, in plaats van in een gewone ziekenhuisrolstoel. Met een tennisrolstoel kan ik net zo goed spelen, en vaak zelfs beter, dan andere tennissers.

Jij was de eerste Belgische G-sporter die in de Franstalige media aan bod kwam. Maakt dat je trots of juist triest?

Ja, het is een bron van trots, maar tegelijk is dat ook zorgwekkend! Ik moest eerst resultaten halen in een populaire sport, voordat er echt aandacht kwam voor mij en de G-sport. Ik probeer mijn bekendheid te gebruiken om de manier waarop mensen naar G-sport kijken te veranderen. Sinds het begin van mijn carrière is er veel veranderd. Vroeger was ik niet altijd welkom in sommige clubs; ze zeiden dat mijn rolstoel de velden zou beschadigen.

Welke rol heeft fysieke revalidatiezorg gespeeld in jouw leven?

Zoals elke topsporter doe ik heel wat kinesitherapeutische oefeningen om blessures te voorkomen of te verzorgen. Maar zelfs voor mijn carrière heb ik heel wat revalidatiezorg gekregen omwille van mijn handicap. Dat was ook nodig om hevige pijnen te vermijden die voortkomen uit het compenserend gebruik van andere ledematen.

De Blauwe Veters van Handicap International bestaan 25 jaar. Wat betekenen ze voor jou?

Voor mij hebben ze al sinds mijn jeugd een speciale betekenis. Ik herinner me nog goed dat ik de Blauwe Veters in mijn witte tennisschoenen droeg – mijn allereerste paar. De boodschap erachter steun ik dan ook volledig. Het is zó belangrijk dat iedereen toegang heeft tot goede revalidatiezorg.

fotografie : Bas BOGAERTS

fotografie : Bas BOGAERTS