Luc Etienne
Kinesitherapeut
‘Met revalidatiezorg geven we patiënten een boodschap van hoop.’
Luc Etienne (64) bracht als kinesist het grootste deel van zijn carrière door in Godinne, een campus van het Universitair Ziekenhuis UCL Namur. Toch droomde hij ervan om via zijn werk de wereld te verkennen. In 2010 krijgt hij die kans van Handicap International. Met een team vertrekt hij naar Haïti, waar een verwoestende aardbeving op dat moment meer dan 280.000 doden en 300.000 gewonden maakt. Kort daarna vertrekt hij opnieuw op missie, dit keer om hulp te bieden tijdens de burgeroorlog in Ivoorkust.
Kan je jouw professioneel traject kort uitleggen?
Na mijn studies wilde ik in Afrika aan de slag, maar dat is helaas niet doorgegaan. Daarom besloot ik om in Zwitserland te gaan werken. Ik bleef er vier jaar voordat ik naar België terugkeer. Mijn nieuwe uitdaging vond ik in Godinne, een campus van het Universitair Ziekenhuis UCL Namur, waar ik nu nog steeds werk. Als kinesist op de afdelingen Kinesitherapie en Revalidatie, en Orthopedische Chirurgie behandel ik veel patiënten met breuken of verlammingen, vaak na een verkeers- of arbeidsongeval. Andere patiënten zijn verzwakt door een ziekte of hebben een chirurgische ingreep of een langdurig verblijf op de Intensieve Zorgen achter de rug.
Omdat opleiding een belangrijke pijler is binnen ons Universitair Ziekenhuis, verwelkomen we elk academiejaar veel stagiairs. Sinds enkele jaren ben ik als stagebegeleider verantwoordelijk voor een kleine groep studenten.
Hoe ben je bij Handicap International terecht gekomen?
UCLouvain, de universiteit waaraan ons ziekenhuis verbonden is, was betrokken bij een opleiding kinesitherapie in Benin. Ik ging ernaartoe om twee weken les te geven. Het verlangen dat ik als student had om in het Globale Zuiden te werken, werd opnieuw aangewakkerd. In die periode organiseerde Handicap International elke maand informatiesessies. Ik nam deel en sloot me aan bij een team dat klaarstond voor noodsituaties. Toen Haïti in januari 2010 door een aardbeving werd getroffen, vertrok ik op noodmissie. Het jaar daarna ging ik naar Ivoorkust, dit keer tijdens de burgeroorlog.
Wat is je bijgebleven van die ervaring?
Het was een geweldige levenservaring en een herontdekking van mijn beroep! Er waren geen voorzieningen en mensen hadden nauwelijks kennis van kinesitherapie. Zo moest ik verpleegkundigen overtuigen om de patiënt uit zijn brancard te halen, terwijl je hier juist snel de patiënt weer mobiel wilt maken. Van kindsaf heb ik altijd een scoutsmentaliteit gehad, en die kwam daar zeker van pas. Je leert weer vindingrijk te zijn. We moesten voortdurend oplossingen vinden om het werk gedaan te krijgen. Je kunt veel bereiken met alleen je handen en je creativiteit.
Wat is de sleutel voor een succesvol revalidatieproces?
Een goede revalidatie vraagt om een multidisciplinaire aanpak. Het is echt een teamwerk van artsen, verpleegkundigen, ergotherapeuten, psychologen, maatschappelijk werkers, en nog veel meer. In Port-au-Prince hielpen zelfs de lokale cliniclowns ons om de patiënten gemotiveerd te houden.
Maar daar houdt het niet op. Als je spieren wilt opbouwen, heb je een dieet nodig dat rijk is aan eiwitten. Daarom zijn diëtisten zo belangrijk. In Abidjan moesten we zelf kippen op straat kopen om ervoor te zorgen dat de patiënten genoeg eiwitten binnenkregen. Dit laat perfect zien hoe veelzijdig ons vak kan zijn in crisissituaties, en dat maakt het tegelijkertijd ook zo bijzonder en waardevol.
Wat voor klachten moest je behandelen?
In de eerste plaats waren dat trauma’s zoals breuken, (brand)wonden en amputaties. Een groot verschil met België is dat patiënten hier veel sneller geholpen worden. In Ivoorkust konden behandelingen vaak pas veel later beginnen. Door de onveiligheid van het conflict, het gebrek aan middelen en het embargo konden ziekenhuizen hun materiaal niet meer steriliseren. Dit maakte operaties veel moeilijker, want na complicaties worden de klachten vaak zwaarder en complexer.
Wat is de psychologische impact van een revalidatieproces?
Ik herinner me een patiënt die thuis was overvallen. Hij lag in bed, volledig ineengekrompen en zwaar ondervoed omdat hij weigerde te eten. Ik heb lange tijd gewoon naast hem gezeten, puur om contact te maken. In zo’n geval heb je geduld nodig. Luisteren en het verlenen van emotionele steun komen op de eerste plek. Pas dan kan je starten met het fysieke deel van de revalidatie.
Een ander voorbeeld is een achtjarig meisje in Port-au-Prince. Ze had 48 uur onder het puin gelegen, met haar overleden zus en andere mensen die net als zij vastzaten. Je kunt je nauwelijks voorstellen wat ze heeft doorgemaakt: het geschreeuw, het gekerm, de angst. Haar knie zat vast in een hoek van 90 graden. Het was lastig te begrijpen wat ze fysiek had meegemaakt. Maar het volledige plaatje, inclusief het mentale aspect, is daarbij even belangrijk.
Welke ervaring heeft de meeste indruk op je gemaakt?
Mijn tijd in Ivoorkust heeft me echt diep geraakt. Het was zo’n contrast: de ene dag werkte ik met oorlogsslachtoffers met heftige verhalen, en de volgende dag hield ik een pasgeboren baby in mijn armen. Het was echt een enorme verandering en totaal anders dan wat ik normaal gewend ben.
In Haïti zag ik vooral bekende verwondingen: amputaties, gebroken botten, en botten die niet goed genezen waren. Maar in Ivoorkust kwamen de verwondingen door schotwonden, en dat was een heel andere situatie. Soms hoorden we schoten buiten op straat. Het was een soort geweld dat ik nog nooit eerder had meegemaakt.
Ook mijn aankomst in Port-au-Prince was een schok. Zodra ik het vliegveld uitkwam, leek het wel een rampgebied. Alles was ingestort, overal stonden tenten en er waren lange rijen voor voedselhulp. Om te huilen.
Als je dan weer terug in België bent, lijken veel dingen zo onbelangrijk. Maar die ervaringen hebben mijn liefde voor mijn vak alleen maar verdiept! Ik vind traumatologie echt fantastisch. Tijdens noodhulpmissies komt alles samen: je moet snel handelen en je ziet patiënten vaak snel vooruitgang boeken. Het geeft zoveel voldoening om te zien hoe mensen weer snel op de been komen en hun leven weer oppakken. Het maakt het werk echt dynamisch en uitdagend.
Je hebt veel herinneringen aan je oud-patiënten.
Ik had echt bijzondere patiënten. Ze hielpen elkaar enorm. Ze hadden veel vertrouwen in de toekomst en waren bovendien enorm gemotiveerd. Neem Jacqueline, die na 45 dagen in bed weer op de been kwam. Dat was een enorme prestatie, en je kunt je niet voorstellen hoeveel moeite dat kostte. Toen ze eindelijk weer kon staan, was het een groot moment – de verpleegkundigen en andere patiënten klapten en juichten!
Op de revalidatieafdeling in Sarthe, Port-au-Prince, was het vaak een levendige boel. Die afdeling werd echt het kloppende hart van ons centrum. Artsen kwamen langs om de voortgang te bespreken, families brachten een bezoek, en overal om je heen was er gelach, muziek en dans. Het was een warme, betrokken sfeer. Iedereen voelde zich welkom.
Waarom is het zo belangrijk dat iedereen, waar ook ter wereld, toegang heeft tot fysieke revalidatiezorg?
Toegang tot revalidatiezorg is echt ontzettend belangrijk. Iedereen verdient een eerlijke kans. Het is mijn taak om patiënten te helpen hun functies te verbeteren, hun leven weer op de rails te krijgen en zich aan hun situatie aan te passen. Dit is een basisrecht en bovendien cruciaal voor inclusie. Het is gewoon niet eerlijk als iemand, door gebrek aan de juiste zorg, geïsoleerd thuis moet zitten zonder sociale contacten of werk.
We weten dat handicaps vaak hand in hand gaan met kwetsbaarheid en armoede. In landen met lage inkomens komen maar liefst 80% van de handicaps voor. En dan is er ook nog de stigmatisering. Ik herinner me een situatie in Port-au-Prince: ik wilde een rolstoel aanbieden aan een patiënt, maar hij wilde die niet aannemen. Hij dacht dat de rolstoel hem zou labelen en dat hij daardoor zijn plek in de samenleving zou verliezen. In Haïti worden mensen met een handicap vaak kokobe genoemd, wat in het Creools 'waardeloos' betekent.
Hoe denk je dat we de toegang tot revalidatiezorg kunnen verbeteren?
We moeten er echt in investeren. Hier hebben we sociale zekerheid en gezamenlijke middelen, wat helpt. In andere landen moet er ook een soort sociale zekerheid worden opgebouwd. We moeten middelen vinden om dat te realiseren.
We hebben professionals nodig. Dat begint met goede opleiding, maar het is ook belangrijk dat de professionals daadwerkelijk aan de slag kunnen. In veel landen zijn de zorgkosten vaak alleen betaalbaar voor mensen die het zich financieel kunnen veroorloven. Daarom moeten we ook werken aan betere toegang tot zorg voor alle patiënten. En dat brengt ons terug naar het eerste punt.
We moeten ook investeren in het aanleren van bewegingsoefeningen en de betrokkenheid van de patiënt en zijn familie. Hoe meer de patiënt zelf kan doen, hoe beter het gaat. Nieuwe technologieën, met de steun van professionals, kunnen deze betrokkenheid vergroten.
Ook na je opdrachten in het buitenland blijf je betrokken bij Handicap International, onder andere als lid van de algemene vergadering. Waarom vind je het belangrijk om de organisatie te blijven steunen?
De noodhulpmissies met Handicap International hebben me echt een nieuwe boost gegeven in mijn werk. Het voelde heel natuurlijk om dat engagement voort te zetten. De doelen van de organisatie—zoals preventie, noodhulp, de rechten van mensen met een handicap, revalidatiezorg en inclusie—passen precies bij de kern van mijn werk. Ze spreken me persoonlijk aan en sluiten perfect aan bij mijn motivatie.
Wat betekent de Blauwe Veter voor jou?
De Blauwe Veter staat symbool voor weer opstaan en leven met waardigheid, dat je met de hulp van revalidatiezorg of een prothese weer je schoenen kunt strikken. Met revalidatiezorg bieden we perspectief, ongeacht hoe zwaar de aandoeningen zijn of hoe langdurig en pijnlijk het revalidatieproces ook kan zijn.
Dat is ook een van de redenen waarom ik deze campagne steun. Het heeft me geholpen om mijn ervaring beter onder woorden te brengen. Het was mijn droom om elk jaar een maand vrij te maken voor noodhulp. Ik ben dus ontzettend blij dat ik op deze manier mijn steentje kan bijdragen aan het mooie werk van Handicap International.
fotografie : Bas BOGAERTS
fotografie : Bas BOGAERTS