“Ik doe gewoon mijn job”
Kinesist Isaline Pierreux is een habituée in crisissituaties: Haïti, Ivoorkust, Zuid-Soedan, noem maar op. Zij is amper 28, maar heeft al in veel uithoeken van de wereld gewerkt. Binnen enkele dagen vertrekt ze weer op missie, dit keer naar Afghanistan. Maar eerst vertelt zij ons over haar ervaringen.
Kinesist Isaline Pierreux is een habituée in crisissituaties: Haïti, Ivoorkust, Zuid-Soedan, noem maar op. Zij is amper 28, maar heeft al in veel uithoeken van de wereld gewerkt. Binnen enkele dagen vertrekt ze weer op missie, dit keer naar Afghanistan. Maar eerst vertelt zij ons over haar ervaringen.
”Als peuter droomde ik er al van om ooit humanitaire missies te doen. Toen ik later studeerde, merkte ik dat het buitenlandvirus me echt te pakken had. Voor ik me voor mijn opleiding kinesitherapie inschreef, wou ik per se weten of ik ook in een ontwikkelingsland stage kon lopen. Ik heb dan mijn thesis in Togo geschreven, via een centrum dat door Handicap International werd gesteund. Na het behalen van mijn diploma heb ik mijn oude droom snel kunnen waarmaken: ik mocht met Handicap International op missie.”
Bij Handicap International deed ze nog een tweede hardnekkig virus op, dat van de hulpverlening in noodsituaties. Isaline is een bijkomend diploma bedrijfskunde gaan behalen, en zo kwam ze voor een stage terecht bij de cel urgenties van Handicap International in Brussel. “Na mijn stage heb ik een arbeidscontract in België getekend, maar amper twee dagen later werd Haïti door een aardbeving getroffen. Op een oproep voor hulpverleners kon ik helaas niet meteen ingaan. Maar zodra mijn contract was afgelopen, zat ik in het vliegtuig naar Port-au-Prince.”
Een eerste, beklijvende, ervaring: “Bij elke hulpoperatie leer je bij, en beleef je intensieve momenten, wat vaak lastig is, maar steeds verrijkend. Aan de missie in Haïti zal ik heel mijn leven blijven terugdenken. Ik zit er nog voortdurend over te praten ... Met enkele patiënten heb ik trouwens nog steeds contact, vooral met Judette. Haar behandeling was voor mij toen een van de grootste uitdagingen. Ooit hoop ik er nog eens naartoe te vliegen. Om patiënten terug te zien, het kinesitherapieteam, oude vrienden. Het zal er vast wel erg veranderd zijn.”
Na de missie in Haïti heeft Isaline gependeld tussen hulpopdrachten op het terrein en jobs in België of Frankrijk. Ze vertrok naar Ivoorkust, Nigeria, Jemen, en recent nog naar Zuid-Soedan. “Samen met Haïti was Zuid-Soedan het soort missie waar ik echt naar uitkeek. Maar makkelijk was het niet. Ik was er aan het werk in de veldhospitalen van Artsen zonder Grenzen, waar Handicap International mee samenwerkt. In drie verschillende vluchtelingenkampen had ik vooral te maken met zwaar ondervoede kinderen die aan longinfecties leden. Wat een vreugde telkens weer, voor ons therapeuten en vooral voor de ouders, als een van ‘onze’ kleintjes weer aan de beterhand was!
Maar ik heb ook andere patiënten verzorgd, mensen met hepatitis E, met ernstige malaria-aanvallen of hersenvliesontsteking. En ik heb de hele tijd een jongetje met zware brandwonden behandeld. Ondanks al onze inspanningen had hij geen levenswil meer en is hij overleden, een week na mijn vertrek. Met dat soort situaties heb je, jammer genoeg, bij elke missie te maken. Toch beleef je ook weer zo veel positieve dingen dat je de moed niet verliest. Als dat niet zo was, denk ik, hield ik ermee op!”
Bij al die hulpacties heeft Isaline een soort pantser gekweekt. Zo’n emotionele zelfbescherming is nodig wanneer je als hulpverlener te maken krijgt met de ellende van crisissituaties. Mensen die na een ramp alles verloren hebben. Gezinnen die alles moesten achterlaten om toevlucht te vinden in een vluchtelingenkamp waar het leven hard is. Slachtoffers of getuigen van vuurgevechten. Isaline wil vooral niet bewonderd worden.” Ik heb niet het gevoel dat ik iets bewonderenswaardigs doe. Ik doe gewoon mijn job, meer niet. Sommige mensen zijn gemaakt voor hulpverlening op het terrein, andere dan weer niet. Ieder doet wat hij of zij kan.”
Isaline gaat nu in Afghanistan aan de slag. “Het wordt vast wel interessant werk, een echte uitdaging. Ik zal – voor het eerst – heel wat opleidingen moeten geven. De kinesitherapieafdeling waar ik ga werken schijnt al behoorlijk te functioneren. Ik kan dus de focus leggen op de kwaliteit van de zorg, de verbetering van het aanbod en de opvolging van onze patiënten.”
En daarna? “Voortdurend van land veranderen, dat is op zichzelf geen probleem. Ik pas me gemakkelijk aan elke omgeving aan. Maar vermoeiend is het wel! Ik zie me binnen niet al te lange tijd mijn koffers uitpakken om in België of elders een contract van wat langere duur te tekenen. Of misschien wel een nieuwe studie aan te vatten. Maar het klopt: als je één keer de smaak van humanitaire hulpverlening te pakken hebt, is het heel moeilijk om ermee te stoppen.”