Niet alle landen komen beloftes tegen gebruik clustermunitie na
Op 16 november 2011 werd in Genève de Cluster Munition Monitor 2011 voorgesteld. Elk jaar geeft dat rapport een nieuwe kijk op het verdrag van Oslo, dat het gebruik, de opslag, de productie en de verspreiding van clustermunitie wereldwijd verbiedt. En dit jaar is het bijzonder positief. De resultaten tonen aan dat het verdrag een belangrijke humanitaire impact heeft gehad, vooral op vlak van opruiming en de vernietiging van voorraden. Dat succes toont duidelijk aan dat de staten die momenteel in Genève samen zijn, niet akkoord mogen gaan met de veel zwakkere tekst die deze week besproken wordt in het kader van de Conventie inzake bepaalde conventionele wapens.
Op 16 november 2011 werd in Genève de Cluster Munition Monitor 2011 voorgesteld. Elk jaar geeft dat rapport een nieuwe kijk op het verdrag van Oslo, dat het gebruik, de opslag, de productie en de verspreiding van clustermunitie wereldwijd verbiedt. En dit jaar is het bijzonder positief.
De resultaten tonen aan dat het verdrag een belangrijke humanitaire impact heeft gehad, vooral op vlak van opruiming en de vernietiging van voorraden. Dat succes toont duidelijk aan dat de staten die momenteel in Genève samen zijn, niet akkoord mogen gaan met de veel zwakkere tekst die deze week besproken wordt in het kader van de Conventie inzake bepaalde conventionele wapens. .
De Cluster Munition Monitor die vanochtend in Genève werd voorgesteld, tekent een zeer positief beeld van het eerste jaar dat het verdrag van Oslo geïmplementeerd werd , nadat het in augustus 2010 van kracht werd. “Door voorraden te vernietigen, schoonmaakoperaties uit te voeren en nieuwe wetten aan te nemen, hebben de deelnemende staten al heel wat inspanningen gedaan om zich aan het verdrag te houden. Na amper een jaar is de vooruitgang haast niet te geloven,” aldus Paul Vermeulen, verantwoordelijke Advocacy & Internationale betrekkingen bij Handicap International.
In 2010
- hebben de landen in kwestie bijna 600.000 clusterbommen vernietigd, die samen meer dan 64,5 miljoen stuks clustermunitie bevatten.
- zijn 31 landen of gebieden nog steeds gecontamineerd, maar meer dan de helft daarvan heeft het verdrag ondertekend en wil die wapens dus uit de wereld helpen. Dat zijn onder andere Afghanistan, Bosnië-Herzegovina en Libanon, één van de zwaarst getroffen landen ter wereld.
- werden bijna 60.000 niet-ontplofte tuigen vernietigd tijdens opruimacties overal ter wereld, en werd 18 miljoen m² vrij gemaakt.
Er hangen wel twee schaduwen over dit zonnige beeld. Twee niet-verdragspartijen hebben in 2011 clustermunitie gebruikt: Libië (in Misurata in april) en Thailand (in Cambodja in februari). Bovendien vielen er nieuwe slachtoffers. In totaal werden wereldwijd al 16.921 slachtoffers van clustermunitie geteld. Veel slachtoffers raken echter nooit bekend, en het eigenlijke aantal wordt geschat op 20.000 tot 54.000 mensen. Het feit dat die wapens recent nog gebruikt werden en slachtoffers blijven eisen, toont aan dat het gevecht nog lang niet voorbij is en het verdrag een universele maatstaf wordt die door alle staten wordt toegepast. Dat is de enige manier om zo’n wapens uit te roeien.
De Cluster Munition Monitor 2011 wordt voorgesteld in de marge kader van de vierde herzieningsconferentie van de Conventie inzake bepaalde conventionele wapens. Daar wordt onderhandeld over een protocol over clustermunitie. Aan tafel zitten ook landen die het verdrag van Oslo niet ondertekenden, waaronder Israël, Rusland en de VS. Handicap International vindt de tekst onaanvaardbaar, o.m. omdat hij het gebruik van clustermunitie toelaat. "Als deze tekst, die in tegenspraak is met de norm die het Verdrag van Oslo stelt, zou dat een enorme stap achteruit zijn.. In de internationale humanitaire wetgeving is zoiets ongezien”, zegt Paul Vermeulen. “Staten die clustermunitie gebruiken, zullen zich achter deze tekst verschuilen om het gebruik van wapens te rechtvaardigen waarvan de slachtoffers voor 98 % burgers zijn.”