7 - De grote gele bal
Deel 7 van de zomerreeks met Didier Demey
Li Hung | © HI
Noord-Korea [2003]
Pick-nick op zondag. In een park. Een rots, op de top van de heuvel. En zwaluwen in de lucht. Ze lijken wel in gesprek met de rots. Ze spotten ermee. Jij kunt niet vliegen. Dat is wat ze zeggen. Jij kunt niet vliegen. Gillend. De rots slikt de beschimpingen. Kauwt erop. Maakt er balletjes van die hij in de richting van de zwaluwen gooit. Er is woede. Hij houdt er niet van beschimpt te worden. Kan ik vliegen? Neen, maar ik kan vallen. Dat zegt hij. Willen jullie het zien ? De zwaluwen lachen. Ja, zeggen ze. De rots begint te trillen. Verdomde zwaluwen. Hij beweegt, beetje bij beetje, bijna onzichtbaar. Er staat iets te gebeuren. Het evenwicht wordt verbroken. De rots rolt omlaag. De zwaartekracht wint altijd. De snelheid neemt toe. En niets kan het nog tegenhouden. Enkel het einde van de helling.
Op het einde van de helling zit Li Hung. 8 jaar. Ze ontbijt in het gras.
3 maanden later. Li komt aan in het orthopedisch centrum. De rots heeft haar linkerbeen meegesleurd. Boven de knie. De chirurgen hadden geen andere keuze, ze moesten amputeren. In het midden van het dijbeen.
Men zegt dat het de rots spijt. De zwaluwen ook. Of het waar is, weet men niet.
Wij maken een prothese voor Li. We proberen het alleszins. Li kijkt toe met een bezorgde, beetje bange blik. In haar plaats zouden we net hetzelfde doen. Dus haal ik mijn geheim wapen tegen de angst boven. Een zachte, grote gele bal die we naar elkaar toe gooien. Die mist zijn effect niet. Zo’n grote gele bal jaagt je de stuipen op het lijf. Dan gaat de bal af en kan Li alleen maar lachen. Rustig, zonder vrees, kan Li opnieuw leren stappen. Ze kan zelfs opnieuw gaan picknicken.