“Gaza overtreft alles wat ik ooit heb meegemaakt in een humanitaire noodsituatie”
Violette Van Bever is gespecialiseerd in revalidatie in noodsituaties en was afgelopen april en mei in Gaza om de revalidatieteams van Handicap International te ondersteunen. Ze getuigt van een humanitaire hel:

Een revalidatiesessie in een kamp voor ontheemde personen | © Violette Van Bever / HI
Je werd samen met Handicap International uitgezonden naar Gaza voor een noodhulpmissie. Wat was je rol daar?
Ik ben kinesitherapeut en werk al acht jaar in de humanitaire hulpverlening in noodsituaties, voornamelijk met Handicap International: in Irak, Syrië, Jemen, Oekraïne, ... In Gaza werkte ik als revalidatiespecialist. Mijn hoofdtaak was technische ondersteuning bieden aan onze teams.
Hoe verliep de missie?
Ik zou rond 20 maart naar Gaza gaan, maar het einde van het staakt-het-vuren op 18 maart zorgde voor vertraging. Uiteindelijk kon ik er drie weken blijven, van 24 april tot 20 mei. We verbleven in Khan Younis en moesten daarna om veiligheidsredenen geëvacueerd worden naar Zawaida. Het dagelijks leven werd gekenmerkt door het onophoudelijke lawaai van drones, bombardementen en trillende ramen ... Het was veruit de meest intense en beangstigende situatie die ik ooit heb meegemaakt.
Hebben deze omstandigheden een directe invloed gehad op je werk?
Ja, zeker. Voor elke verplaatsing moesten we diezelfde ochtend toestemming krijgen van de beveiliging en het tijdschema was erg strak. In het begin konden we niet weg voor 9 uur of 9.30 uur en moesten we om 14.00 uur terug zijn. Dit verkortte onze werktijd enorm. En onze Palestijnse collega's, die volledig afhankelijk zijn van de voertuigen van de organisatie (aangezien er geen openbaar vervoer meer is), moesten vaak lange ritten maken om op kantoor te komen. Sommige van onze kantoren werden zelfs tijdelijk ontruimd omdat de aanvallen te dichtbij kwamen.
Welke soorten aandoeningen ben je ter plaatse tegengekomen?
De behoeften zijn enorm. Ik heb vooral complexe gevallen gezien: recente amputaties, complexe fracturen, schedeltrauma’s, ruggenmergletsels, … Er zijn ook veel complicaties die te maken hebben met de totale verstoring van de zorgketen. Er zijn bijvoorbeeld patiënten die hun externe fixatiemateriaal veel te lang dragen door een gebrek aan nazorg. Ik heb een tiener met een geamputeerde arm ontmoet voor wie momenteel geen passende prothese bestaat.
Je hebt het over een gebrek aan apparatuur. In hoeverre belemmert dit de hulp die je kan bieden?
We kampen met een dramatisch tekort. We hebben nog maar een twintigtal rolstoelen en krukken over. Terwijl er meer dan 1800 mensen zijn die wachten op technische hulp, waarvan er minstens 800 een rolstoel nodig hebben. Toegang tot het noorden van de Gazastrook is vrijwel onmogelijk, dus zelfs als we voorraden hadden, zouden we die niet per se kunnen distribueren. Er zijn ook geen andere partijen die het kunnen overnemen: iedereen zit in dezelfde situatie.
Hoe definieer je in deze context je interventiedoelen?
Ze zijn erg pragmatisch. We richten ons op de voorlichting van de patiënt en zijn of haar verzorger: we leggen ze uit hoe ze doorligwonden, stijfheid en infecties kunnen voorkomen. Het idee is om een minimum aan zelfstandigheid te garanderen, vooral als de persoon daarna weg zal gaan of onbereikbaar zal zijn. Het is geen revalidatie zoals we die kennen in een stabiele omgeving, maar het is het nuttigste wat we kunnen doen met de middelen die we hebben.
Wat heeft je het meest geraakt tijdens deze missie?
De intensiteit van het conflict natuurlijk. En de teams. Ze zijn ongelooflijk toegewijd, ondanks het feit dat ze persoonlijk getroffen zijn door de oorlog. Maar ook het gevoel van hulpeloosheid: wie zien patiënten met veel pijn zien en weten dat, ondanks al onze inspanningen, we ze niet kunnen geven wat ze verdienen. Dat is erg zwaar. We worden geconfronteerd met een vreselijke noodsituatie die steeds erger wordt en we hebben heel weinig bewegingsruimte. Ondanks alles gaan onze teams door. Want elk gebaar, hoe klein ook, telt.
In zo'n extreme situatie kunnen we ons voorstellen dat revalidatie geen prioriteit is voor mensen die al moeite hebben om toegang te krijgen tot voedsel of drinkwater ...
Ja, absoluut. Het is een factor die zwaar doorweegt. We trekken een rode lijn die we niet kunnen overschrijden op vlak van hygiëne, om complicaties te voorkomen. Maar deze regels zijn erg moeilijk na te leven als je kijkt naar de omstandigheden waarin onze patiënten leven: extreme drukte, gebrek aan water, vrijwel geen wasmachines ... We leveren soms hygiënepakketten aan de gewonden om het risico op infecties te beperken, maar onze voorraden zijn ondertussen uitgeput.
De voedselvoorziening is rampzalig. Het gebrek aan eiwitten vertraagt het genezingsproces, verhoogt het risico op infecties en maakt revalidatie veel minder effectief. Er is geen vlees, geen melk, er zijn geen eieren. De groenten die nog te vinden zijn, komen enkel uit Gaza. En de al zo weinige producten die via humanitaire hulp worden geïmporteerd, zijn vaak over datum. Het is een strijd die nooit stopt.
Zijn er patiënten die een bijzondere indruk op je hebben gemaakt?
Ja, verschillende. Ik herinner me een jonge patiënt met een gebroken opperarmbeen en zenuwschade in zijn arm. Hij had ook een schedeltrauma opgelopen, met ernstige nawerkingen: verlies van zijn gehoor, zijn zicht, ... Hij was erg teruggetrokken. We hebben hem na zijn verwonding verzorgd. We konden hem een beetje helpen op functioneel niveau, maar voor zijn zintuiglijke problemen was er gewoon geen gespecialiseerde zorg beschikbaar. Dat is erg frustrerend.
En dan is er nog het mooie verhaal van een jongetje met een geamputeerde arm die erin slaagde om weer viool te gaan spelen. Hij paste zich aan en vond een manier om zijn strijkstok vast te houden met zijn overgebleven arm. Hij is zelfs weer begonnen met muzieklessen, dankzij een lokale ngo. Dat is echt indrukwekkend. Het is een enorme overwinning, in een klimaat waarin elke stap voorwaarts een prestatie is.
Hoe verliepen het contact met de bevolking? Is er sprake van vermoeidheid, overgave of hoop?
Er heerste een enorm gevoel van vermoeidheid onder de collega's. Ze zijn niet hopeloos, maar ze zijn psychologisch erg aangedaan. Sinds het einde van het staakt-het-vuren is er constant stress. Ze komen werken en laten daarvoor hun kinderen achter, in een zeer precaire situatie, en toch blijven ze ongelooflijk toegewijd.
Vanwege de veiligheidsbeperkingen had ik minder direct contact met de personen die ondersteuning kregen. Maar wat ik wel zag, was diepe waardering voor Handicap International. In sommige gebieden is onze mobiele aanpak de enige optie voor toegang tot revalidatie. Er zijn geen ambulante zorgvoorzieningen meer, alleen een paar ziekenhuizen met zeer strenge toelatingscriteria. Chronisch zieke mensen worden vaak over het hoofd gezien.
Dit was je eerste missie naar Gaza. Wat neem je mee?
Ik ben erg van streek. Wat ik niet begrijp is hoe we dit hebben kunnen laten gebeuren. De situatie verslechtert al meer dan anderhalf jaar en toch lijkt niets deze oorlog te stoppen. Wat me vooral opvalt is de ongelooflijke veerkracht van mensen, maar ook het gevoel van verlatenheid dat soms aanwezig is.
Onze Palestijnse collega's hebben het ondenkbare meegemaakt: gedwongen ontheemding, verlies van familie, meerdere traumatische ervaringen. En toch gaan ze door. Ze denken aan anderen, aan degenen die nog steeds hulp nodig hebben. Dit is zowel een bron van kracht als van immense pijn.
Kan Handicap International vandaag de dag nog steeds effectief ingrijpen?
We doen alles wat we kunnen, maar we zitten aan onze grens. Onze voorraden van technische hulpmiddelen zijn bijna op, de toegang tot gebieden wordt steeds beperkter en de risico's voor zowel de teams als de patiënten worden moeilijk beheersbaar. Als we de mogelijkheid om te werken volledig verliezen, zullen er geen diensten in het centrum en mobiele diensten meer zijn, alleen nog in de paar ziekenhuizen die kunnen functioneren. Met andere woorden, er is bijna geen zorg meer.
En de gevolgen zullen zwaar zijn. Mensen zullen blijvende handicaps en ernstige of zelfs levensbedreigende medische complicaties ervaren. Zonder revalidatie zullen sommige geamputeerden nooit een orthopedisch hulpmiddel kunnen krijgen. Anderen zullen last krijgen van geïnfecteerde doorligwonden, verlies van belangrijke lichaamsfuncties ... En in een context waarin de basisbehoeften (voedsel, onderdak, water) niet eens worden gedekt, maakt dit hen nog kwetsbaarder. Het is een eindeloze spiraal.