Ban Advocates en Handicap International roepen alle landen op om het Verdrag over Clustermunitie te ondertekenen
De Ban Advocates, overlevenden van clustermunitie, en Handicap International roepen alle regeringen op om het Verdrag over Clustermunitie te ondertekenen. De conferentie in Santiago was de laatste internationale ontmoeting voor ondertekenaars en niet-ondertekenaars voordat het verdrag op 1 augustus 2010 van kracht wordt.
De Ban Advocates, overlevenden van clustermunitie, en Handicap International roepen alle regeringen op om het Verdrag over Clustermunitie te ondertekenen. De conferentie in Santiago was de laatste internationale ontmoeting voor ondertekenaars en niet-ondertekenaars voordat het verdrag op 1 augustus 2010 van kracht wordt.
Overlevenden moeten zelf betrokken worden bij slachtofferhulp
Ban Advocates uit Afghanistan, Kroatië, Ethiopië, Laos, Servië en de VS vragen de niet-ondertekenaars die op de conferentie aanwezig zijn (onder meer Argentinië, Georgië, Tadzjikistan, Thailand, Turkije en Vietnam) om duidelijk te stellen dat ze van plan zijn om het verdrag ook te ondertekenen.
Aynelem Zenebe, banadvocate uit Ethiopië, die op tienjarige leeftijd gewond raakte bij een aanval met clustermunitie
Ze betreuren vooral de afwezigheid van Brazilië, Cambodja, Ethiopië en Servië. Brazilië heeft clustermunitie geproduceerd en heeft ook een voorraad: hun medewerking is dus cruciaal om Latijns-Amerika van clustermunitie te verlossen. Cambodja heeft zwaar te lijden onder clustermunitie en weet maar al te goed wat de verwoestende gevolgen ervan zijn voor families en de ontwikkeling van de getroffen regio's. Servië was op 3 en 4 oktober 2007 gastheer voor een conferentie van door clustermunitie getroffen Staten in Belgrado en volgde het hele Oslo-proces. Die landen hebben nog niet ondertekend.
“Geen reden is goed genoeg om niet achter het Verdrag over Clustermunitie te staan. Burgers zijn het eerste slachtoffer van deze onaanvaardbare en illegale wapens,” zegt Aynelem Zenebe, die op tienjarige leeftijd gewond raakte bij een aanval met clustermunitie op de Ayder School in Mekele, Ethiopië. Ze roept dus niet alleen haar eigen land, maar ook Brazilië, Cambodja en Servië op om het verdrag te ondertekenen.
De Ban Advocates en Handicap International dringen er bij alle landen op aan om het Verdrag zo snel mogelijk te ratificeren en om meer te investeren in ontmijning en slachtofferhulp in de getroffen landen. “De voordien al verarmde gemeenschappen die door mijnen en clustermunitie getroffen zijn, moeten vaak een heuse strijd leveren om in erg moeilijke omstandigheden te overleven,” aldus Bruno Leclercq, hoofd van de beleidseenheid bij Handicap International België en voormalig directeur van het Cambodjaanse programma van Handicap International. “De overlevenden zouden, net als alle personen met een handicap, op tijd toegang moeten kunnen krijgen tot de diensten die ze nodig hebben. Daarbij gaat het trouwens niet alleen over dringende medische zorgen, maar ook blijvende opvolging en revalidatie. Dat is een investering voor het leven waar de gezinnen, gemeenschappen en overheden de verantwoordelijkheid voor moeten nemen en waar de internationale gemeenschap de nodige financiële middelen voor moet vrijmaken. Ik roep de donorlanden, die op de conferentie in Santiago aanwezig zullen zijn, op om te blijven investeren in programma's voor slachtofferhulp en om met getroffen landen samen te werken om de gemeenschappen die nog steeds onder clustermunitie lijden zo efficiënt mogelijk te helpen."
Tijdens de conferentie in Santiago zullen staten en burgers de inwerkingtreding van het Verdrag over Clustermunitie en het Actieplan dat op de conferentie in Vientiane, Laos (van 8 tot 12 november 2010) moet worden aanvaard, bespreken. “Alleen als in Vientiane een duidelijk actieplan wordt aangenomen, kunnen de overlevenden de nodige steun krijgen," aldus Mina Zunac, Ban Advocate uit Kroatië. “Getroffen gemeenschappen en personen moeten worden betrokken bij het uittekenen van nationale slachtofferhulp. Het is voor iedereen van belang dat zij als eersten gehoord en actief betrokken worden bij de invoering van programma’s voor slachtofferhulp, nog voor er beslissingen worden gemaakt. De steun moet op hun behoeften gebaseerd zijn. Daarom zou elk land moeten vaststellen wat die behoeften zijn. De nationale regeringen moeten zonder dralen een actief kernpunt vastleggen, met een duidelijk mandaat en autoriteit om de slachtofferhulp te coördineren. Overlevenden spelen een bijzondere rol, niet alleen bij de coördinatie, maar ook en zelfs bij het toezicht.”