N’Degeya Birushabagabo (8 jaar)
N’Degeya herinnert zich al niets meer van haar leven voor het vluchtelingenkamp. Half blind probeert ze samen met haar gezin te overleven. En daarvoor zijn er de cavia’s.
N’Degeya herinnert zich al niets meer van haar leven voor het vluchtelingenkamp. Half blind probeert ze samen met haar gezin te overleven. En daarvoor zijn er de cavia’s.
Toen N’Degeya één jaar was, kreeg ze een ziekte waardoor ze blind werd op een oog. Het meisje heeft vijf broers en zussen. Samen met hun ouders, leven ze al vijf jaar in het ontheemdenkamp Kalinga, in een hutje met maar twee ruimtes. In de achterste ruimte liggen matrassen, vooraan staat er één bankje. Terwijl mama en de andere kinderen op het veld werken, let N’Degeya samen met haar vader op het huis. Dat is nodig, want het weinige dat ze hebben, kan zo gestolen worden. Zeker hun kostbaarste bezit, een uitgebreide familie cavia’s, die ook in de hut woont. Ze worden gekweekt om op te eten, zodat de kinderen niet ondervoed geraken.
N’Degeya heeft zo goed als altijd in het kamp gewoond en herinnert zich nauwelijks nog iets van haar leven ervoor, in haar dorp Buguri, waar de rebellen lelijk hebben huisgehouden. Haar vader verloor tijdens de gevechten zijn ex-vrouw en drie kinderen die hij met haar had. En nog steeds is de streek niet veilig. Het gezin van acht zal dus nog wel eventjes blijven wonen op de heuvel in het kamp, waar ze worden begeleid door teams van Handicap International.