Syrië: Handicap International bezorgd om herhaaldelijk gebruik clusterbommen

Eens te meer heeft het Syrische leger clusterbommen gebruikt. Dat gebeurde op 1 maart in Aleppo. Er vielen 19 doden en 60 gewonden, onder wie talrijke kinderen. De jongste maanden hebben de Syrische strijdkrachten steeds vaker en steeds massiever dit soort wapens ingezet, hoewel ze door 111 landen geweerd worden. De meeste Europese landen, ook België, hebben dit gebruik veroordeeld.

Handicap International is bijzonder actief in het ruimen van overgebleven oorlogstuig. De organisatie klaagt dan ook sinds juli 2012 de inzet van niet-discriminerende wapens in Syrië aan. Zij maakt zich zorgen om de gevolgen op lange termijn. Want veel van die clusterbommen ontploffen niet meteen, met alle gevaren van dien.

De aanval vond plaats op vrijdag 1 maart om 11.30 uur, in een residentiële wijk van het district Masaken Hanano, ten oosten van het stadscentrum. Het Syrische leger zou clusterbommen van Sovjet-Russische makelij ingezet hebben. Het was een bijzonder bloedige actie, met minstens 10 dodelijke slachtoffers en 60 gewonden, onder wie talrijke kinderen. Donatella Rovera van Amnesty International was kort na de aanval ter plekke. Zij heeft ziekenhuizen in de buurt bezocht, waar de slachtoffers opgenomen werden, en getuigt dat onder de gewonden erg veel kinderen waren. Op het ogenblik van het bombardement waren zij aan het spelen, op straat of in parkjes. Volgens Donatella Rovera zijn tal van clusterbommen terechtgekomen nabij tuinen, lanen, straten of steegjes.

Marion Libertucci, lobbyist bij Handicap International: “Deze aanval toont nog maar eens aan hoe dodelijk clusterbommen kunnen zijn, vooral bij gebruik in dichtbevolkte gebieden. Maar zulke wapens hebben nog een andere eigenschap: 5 tot 40 % missen hun doel. Dat betekent concreet dat het gevaar voor de getroffen bevolking na de aanval nog niet voorbij is. Achteraf blijven de mensen geconfronteerd met alomtegenwoordige risico’s die nauwelijks merkbaar zijn. Vooral kinderen zijn vaak aangetrokken tot die vreemde objecten, zonder te weten dat het om bommen gaat die ieder moment kunnen ontploffen. Kinderen maken dan ook 40 procent uit van de slachtoffers van clusterbommen. Onze teams hebben de omvang van de bedreiging kunnen opmeten in landen als Libanon en Irak - zelfs in Laos, waar de ruimingsoperaties, bijna veertig jaar na de oorlog, moeten worden voortgezet. Zodra wij kunnen tussenkomen, zal blijken dat in de gebombardeerde gebieden enorm veel wapentuig geruimd moet worden.”

Handicap International klaagt sinds juli 2012 het gebruik van clusterbommen aan, en maakt zich al sinds een jaar grote zorgen om de toenemende inzet van zulke wapens door het leger van Bashar El-Assad - ook al vóór vrijdag 1 maart. Volgens Handicap International en de verenigingen die deel uitmaken van de Coalitie tegen Clusterbommen (CMC), hebben de Syrische strijdkrachten in oktober clusterbommen gebruikt in de plaatsen Lattaquié, Al-Tah, Tel Rifaat, Taftanaz en Ghouta. In december werden aanvallen gemeld bij de stad Iblid. In januari 2013 werd Latamneh gebombardeerd, een dorp ten noordwesten van Hama. Vermoedelijk vielen in november 2012 clusterbommen nabij de stad Deir al-Assafir. Bovendien worden ook na 1 maart nog incidenten gerapporteerd, die momenteel onderzocht worden.  

Meer dan 15 staten hebben het gebruik van clusterbommen door het Syrische leger al veroordeeld, waaronder Oostenrijk, België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Mexico, Nederland. Nieuw-Zeeland, Qatar, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

111 landen hebben clusterbommen uit hun legers en hun arsenalen verbannen. Zij ondertekenden de Conventie van Oslo, die het gebruik, de productie, de opslag en het transport van zulke wapens verbiedt.