Het UNESCO Onderwijsrapport 2O2O: Focus op de inclusie van kinderen met een beperking
Op 23 juni publiceerde UNESCO haar jaarlijks mondiaal onderwijsrapport. Het rapport maakt de balans op van de wereldwijde vooruitgang van het onderwijs en richt zich dit jaar op de inclusie van alle kinderen in het onderwijssysteem, inclusief kinderen met een beperking. Julia McGeown, experte inclusief onderwijs bij HI, geeft toelichting bij het rapport.
Rwanda: Deze jongen kan opnieuw naar school dankzij de rolstoel die hij kreeg van HI. De leerkrachten kregen een opleiding over hoe ze de leeromgeving moesten aanpassen aan kinderen met een beperking en over hoe ze andere leerlingen hierbij konden betrekken. | © J. Mc Geown / HI
HI zet zich in voor de inclusie van kinderen met een beperking in het onderwijs. Onze organisatie leverde een belangrijke bijdrage aan het onderwijsrapport van UNESCO in 2020.
Kan je het doel en het belang van dit rapport toelichten?
Elk jaar publiceert UNESCO een rapport over het onderwijs, waarin de progressie van het onderwijsbeleid in verschillende landen wordt doorgelicht. Het doet aanbevelingen aan staten en instellingen die betrokken zijn bij het onderwijs. Dit jaar richt het verslag zich op inclusie in de brede zin: de inclusie van de armste kinderen, van kinderen uit verschillende culturen en met verschillende achtergronden, enzovoort. Dankzij onze ervaring in 27 landen waar HI inclusieve onderwijsprojecten leidt, hebben we een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren over de inclusie van kinderen met een beperking.
De COVID-19-pandemie heeft de voorbije maanden de situatie van kinderen met een beperking nog verslechterd, Wereldwijd zag 90% van de leerlingen en studenten hun opleiding onderbreken, omdat afstandsonderwijs niet mogelijk was. Ze werden ook afgesneden van andere belangrijke diensten (gezondheid, voeding, psychosociale ondersteuning, bescherming...) die hen op school werden aangeboden.
Over hoeveel ongeschoolde kinderen met een beperking spreken we?
Bijna 250 miljoen kinderen - 25% van de ongeveer 1 miljard kinderen wereldwijd - gaan niet naar school. In landen met een laag of gemiddeld inkomen, heeft meer dan de helft van alle kinderen met een beperking geen toegang tot onderwijs. In sommige situaties benadert dat getal zelfs 90%.
Waarom worden zo veel kinderen uitgesloten?
Ze staan voor te veel obstakels: moeilijke trajecten naar school in landelijke of bergachtige gebieden die ontoegankelijk zijn voor rolstoelen, het drukke verkeer in grote steden, de afwezigheid van toegankelijke vervoersmogelijkheden, … De leerkrachten op school krijgen geen opleiding of ondersteuning om hun lessen aan te passen aan kinderen met een beperking. Op die manier kunnen deze kinderen zelfs geen basiskennis verwerven. Slechts weinigen zetten de stap naar een hoger onderwijs- of opleidingsniveau.
Wat is de houding van de bevolking ten opzichte van kinderen met een beperking ?
Er bestaan nog veel vooroordelen over kinderen met een beperking. Mensen geloven dat ze anders zijn, dat ze zo geboren werden omdat hun familie vervloekt is, dat ze niet in staat zijn om iets te leren, … Het resultaat is dat in de 25 onderzochte landen in het rapport, de alfabetiseringsgraad van volwassenen met een beperking veel lager ligt dan bij de rest van de bevolking, in Indonesië is dat verschil bijvoorbeeld 41%.
Welke inspanningen doen de overheden om inclusieve onderwijsstelsels te ontwikkelen?
We merken een grote vooruitgang. Maar in vele landen blijft het een moeilijke oefening. Op het Afrikaanse continent bevinden er zich bijvoorbeeld nog veel te weinig scholen die hun infrastructuur of lesmateriaal hebben aangepast aan leerlingen met een beperking. Veel landen lijken onverschillig te staan tegenover het lot van kinderen met een beperking en houden geen rekening met hun behoeften bij het opstellen van hun beleid. En wanneer er dan toch een beleid wordt toegepast, gaat dat niet altijd ten dienste van inclusief onderwijs: in 25% van de landen schrijft de wet onderwijs voor in gescheiden klassen. In Azië, Latijns-Amerika en de Caraïben is dat meer dan 40%. Dat is uitsluiting, niet inclusie. Wij gaan in dialoog met verschillende staten om het belang van inclusie aan te kaarten en we nodigen hen uit om meer middelen vrij te maken voor deze kwestie.
Wat verwacht HI?
Wij willen dat kinderen met een beperking zo veel mogelijk leren op school met andere leerlingen, en niet in gescheiden of bijzondere instellingen. Er is nood aan erkende en competente instellingen die als expertisecentrum kunnen dienen voor andere scholen. Wij willen dat leerkrachten hun onderwijsmethodes kunnen aanpassen aan kinderen met een beperking. Wij willen gebouwen met toegankelijke hellingen voor kinderen in een rolstoel, toegankelijke toiletten, markeringen en leuningen voor kinderen met een visuele beperking. We willen dat het lesmateriaal wordt aangepast, met visuele uurroosters en gemakkelijk te lezen schriften, met behulp van eenvoudige symbolen, om kinderen met een verstandelijke beperking te helpen. We willen dat personen met een beperking het voortouw nemen in het debat over wat moet veranderen. We willen dat de regeringen meer buitenlandse hulp toekennen aan onderwijs voor kinderen met een beperking.