Dankzij de drone vliegt het ontmijningsproces naar een hoger niveau
“Er zal heel wat worden uitgespaard: geld, tijd, maar vooral mensenlevens.”
De drones waarmee gevlogen wordt, zijn - mits de nodige opleiding - relatief eenvoudig te besturen. | © John Fardoulis/HI
Meter per meter, met een detector in de hand, een gebied afspeuren waar mogelijk explosieven rondslingeren. Dat ontmijnen een langzaam proces is, is een understatement. In 2018 stuurde Handicap International de eerste drone de lucht in. Het doel: de snelheid van ontmijningsactiviteiten opdrijven en zo land sneller en veiliger vrijmaken voor de bevolking. Waar staat de organisatie vijf jaar later?
Zomaar in het wilde weg op zoek gaan naar landmijnen heeft uiteraard geen zin. Aan de inzet van drones gaat een hele voorbereiding vooraf. Via bevragingen met bewoners of registraties van betrokken partijen in een afgelopen conflict worden zogenaamde ‘gevaarlijke gebieden’ bepaald. Je zou deze hele gebieden kunnen laten afspeuren door ontmijners, maar dat kan – afhankelijk van de grootte – maanden, soms zelfs jaren duren. Via de inzet van drones wordt het gevaarlijke gebied significant verkleind tot een beperkte zone waar effectief explosieven liggen.
“Wat we eigenlijk telkens doen, is eerst een bepaalde vorm afbakenen op Google Earth. Dan vliegen we er met de drone boven en nemen we honderden foto’s die uiteindelijk worden samengeplakt tot een kaart die we kunnen analyseren.” Xavier Depreytere, manager van het droneproject, beschrijft het proces alsof het om een schattenjacht gaat. “Vervolgens ga je op zoek naar visueel zichtbare explosieven die dan digitaal worden gemarkeerd op de kaart. Daarnaast vliegen we ook hoger en gaan we op zoek naar bepaalde patronen: enkele kraters op een rij, vegetatie die een andere kleur heeft,... alles wat niet natuurlijk is.” Patronen die de locatie van mijnenvelden verklappen, dus. “En dat is wat we uiteindelijk zoeken”, zegt Xavier.
Tsjaad, Irak en Libanon
In een allereerste fase werd in de woestijn van Tsjaad al snel ontdekt dat via de inzet van vrij eenvoudige drones wonderen kunnen worden verricht. “Maar we merkten ook dat heel wat aanwijzingen van landmijnen doorheen de jaren waren verdwenen”, vertelt Xavier. “Heel wat mijnenvelden in Tsjaad dateren immers van de jaren 80.” Decennia lang kreeg de natuur dus vrij spel om explosieven te verstoppen.
De volgende stap in het project was Irak, een land waar het conflict nog vrij recent beëindigd was. “We zagen bommen zichtbaar liggen op het oppervlak, verkleuring van de bodem door lekkende springstof, kraters,...”, zegt Xavier over de succesvolle bevindingen. Bij een derde proefproject in Libanon, opnieuw een land met mijnenvelden van enige tijd geleden, zorgde de woekerende vegetatie ervoor dat aanwijzingen daar moeilijk te vinden waren.
De methodologie is ondertussen dus uitvoerig getest, in heel verschillende landen en omstandigheden. “Er bestaat geen standaard mijnenveld. Elk mijnenveld is anders. We hebben geleerd dat we best binnen 1 of 2 jaar na een conflict het terrein moeten analyseren”, zegt Xavier. “Zoniet, wordt de analyse een pak moeilijker.” Maar de techniek staat op punt, piloten werden opgeleid en ontmijningsactiviteiten uitgerold.
Meest gespecialiseerde actor in de sector
In de ontmijningssector is Handicap International niet de enige speler. Het is een sector waar nieuwe technologieën als paddenstoelen uit de grond schieten. Maar niets is wat het lijkt volgens Xavier: “Heel wat bedrijven verkopen systemen die niet werken in de praktijk. Het is niet omdat iets werkt op een gecontroleerd grasveldje naast een universiteit dat je er ook op een echt mijnenveld mee aan de slag kunt. En wat ben je met een hypergespecialiseerde drone met radar als het te complex wordt om ermee te vliegen.”
Handicap International maakt de brug tussen theorie en praktijk. En die expertise houdt de organisatie niet voor zichzelf. Naast een aantal ontmijningsoperaties met eigen teams waar de techniek wordt gebruikt, worden ook ontmijners van andere ngo’s opgeleid om met de drones aan de slag te gaan. “We kunnen zeggen dat Handicap International op dit vlak de meest gespecialiseerde actor is in de sector”, zegt Xavier overtuigd. “Onze toegevoegde waarde is het feit dat we onze kennis delen, zodat ook anderen ermee aan de slag kunnen.”
Dat de technologie verder zal uitgerold worden is dus zeker. Naast Syrië en Irak zullen drones mogelijk ook in Libië en Jemen gebruikt worden, landen waar het conflict nog vrij recent is. Xavier is overtuigd dat de methodologie een grote impact zal hebben op de belangrijkste conflicten van de laatste jaren: “Ik ben fier op onze aanpak, omdat we onze kennis delen. We denken niet aan onszelf, maar proberen de hele sector vooruit te helpen. Het is een hele uitdaging, maar ik denk dat er heel wat zal worden uitgespaard: geld, tijd, maar vooral mensenlevens.”