Goto main content

“Ik wou de impact van een landmijn volledig snappen”

Mijnen en andere wapens Revalidatie

Met haar neus tegen de grond speurt Inge naar overblijfselen van ‘haar’ orthopedisch centrum dat tijdens de oorlog volledig werd vernield. Het project is weg. Maar de mensen zijn er nog. Dat bewijst de ontmoeting met Armindo. “Dat ik Inge, die blanke kiné op blote voeten, mag terugzien, is een droom die uitkomt.”

foto van kinesiste Inge die terugkeert naar de plek waar ze destijds werkte

Kinesiste Inge op zoek naar sporen van haar verleden in Bailundo

Met haar neus tegen de grond speurt Inge naar overblijfselen van ‘haar’ orthopedisch centrum dat tijdens de oorlog volledig werd vernield. Het project is weg. Maar de mensen zijn er nog. Dat bewijst de ontmoeting met Armindo. “Dat ik Inge, die blanke kiné op blote voeten, mag terugzien, is een droom die uitkomt.”

Inge Van Cauwenberg stapt welgezind en gemotiveerd in de auto. Ze heeft altijd zin om terug te gaan naar Bailundo en ze heeft bovendien een rugzak vol verhalen meegebracht die ze met ons wil delen. Toen de Leuvense in 1995 als jonge twintiger door Handicap International naar Bailundo werd gestuurd, was het haar allereerste buitenlandse missie. “Zo’n eerste missie, dat laat altijd sterke indrukken na, dat creëert een emotionele band”, zegt ze alsof ze zich wil verontschuldigen voor haar enthousiasme.

Die missie, intussen zestien jaar geleden, heeft Inge’s leven voorgoed veranderd. Angola is haar nieuwe thuis geworden. Ze woont nu in Huambo met haar vierjarige dochter Tine. Als we haar op een avond in Huambo ontmoeten, overtuigt ze ons met haar vurige ogen om samen naar Bailundo te gaan, ook al blijft er niets meer over van het orthopedische centrum waar ze heeft gewerkt. Dat is tijdens de oorlog met de grond gelijk gemaakt. “Het project is er misschien niet meer, maar de mensen zijn er nog. En daar gaat het om.”

De volgende dag al rijdt de jeep van Handicap International richting Inge’s verleden. “Tegenwoordig duurt de rit van Huambo van Bailundo maar vijftig minuten meer, want de weg is onlangs – ik vermoed in 2007, net voor de verkiezingen – helemaal opnieuw aangelegd. Vroeger deed je er minstens drie à vier uur over. De weg zat vol gaten door de vele mijnen die er tijdens de verschillende oorlogen zijn gelegd”, vertelt ze. “Hier, op dit punt, was het tijdens de oorlog erg gevaarlijk. De weg stijgt hier fel, waardoor vrachtwagens niet snel meer kunnen rijden. Als het regende moesten ze zelfs wachten aan het begin van de helling. Heel veel vrachtwagens zijn hier aangevallen. Auto’s van ngo’s werden over het algemeen wel met rust gelaten. Maar echt veilig was het nooit. De schrik voor een mijnongeval was constant aanwezig.”

Inge en haar collega’s hebben in Bailundo dan ook zeer goed gezien wat de gevolgen van landmijnen kunnen zijn. “In het centrum verbleven veel ex-militairen die langs Bailundo passeerden voor ze terug naar huis gingen. Bij vele van onze patiënten moesten de benen worden geamputeerd”, zegt ze. “Ik herinner me een jongeman die op een landmijn was gelopen. De chirurg besliste dat zijn beide benen moesten worden geamputeerd. Ik ben toen bij de operatie gebleven. Ik wou dat zelf zien en beleven. Mensen zien altijd het nette eindresultaat, namelijk de prothese. Ik wou de bloederige impact van een landmijn volledig snappen. We hebben die man na de operatie helpen revalideren en twee protheses gegeven.”

“Ons atelier werkte toen op volle toeren. Er werd gewerkt in orthopedische containers die als één geheel, met al het nodige materiaal, vanuit Europa waren opgestuurd. Op twee jaar tijd hebben we er 500 protheses gemaakt. We waren ook heel efficiënt: de protheses werden al gemaakt terwijl de wonden nog aan het helen waren, zodat het revalidatieproces zo snel mogelijk kon worden gestart.”

“Trouwens, ik heb die man met de twee protheses vele maanden later terug nog gezien. Ik had hem eerst niet herkend. Het was wat verwarrend, want hij stond zo mooi recht, en hij duwde iemand voort in een rolstoel, terwijl ik hem zelf zo lang in een rolstoel had gezien. De man in de rolstoel, bleek zijn broer te zijn. Ook hij was, op hetzelfde veld, op een landmijn getrapt.”

Oratio de bricoleur

Inge heeft ook vrolijker herinneringen. Zo moet ze spontaan glimlachen als ze denkt aan Oratio de Bricoleur. “Oratio was een jongeman van begin de twintig. Hij miste een hand en zijn benen waren stompjes. Eerst dachten we dat hij was geamputeerd, maar het bleek om een misvorming van bij de geboorte te gaan. Zeven jaar daarvoor had Oratio zelf, met zijn éne hand, houten protheses gemaakt. Hij had hiervoor boomstronken uitgehold en aan zijn stompen vastgebonden. Bij ons kreeg hij echte protheses, waarmee hij uiteraard heel blij was, want dat was toch comfortabeler dan zijn stronken. Maar er was nog een ander neveneffect. We hadden op basis van de lengte van zijn armen uitgerekend, hoe groot Oratio eigenlijk zou moeten zijn en de protheses aan die schatting aangepast. Zo gebeurde het dat Oratio van de ene dag op de andere 18 centimeter groter werd.”

Geëvacueerd

We naderen Bailundo. De gemeente ligt in de provincie Huambo, midden in het Angolese hooggebergte en was in de jaren 90 het hoofdkwartier van de UNITA-top. Tijdens de laatste jaren van de oorlog is er dan ook zwaar gevochten. Toen in 1998, na een periode van rust, de oorlog weer uitbrak werd Inge meteen geëvacueerd. Maar Inge’s hart lag in Angola, dus keerde ze even later terug naar Huambo, waar ze zich bleef inzetten voor mensen met een handicap.

 

In 2002, toen de oorlog voorbij was, ging ze weer enkele maanden voor Handicap International werken. “Ik deed aan Mine Risk Education. Ik leidde er een project in de provincie Zaire (helemaal in het Noorden van Angola), waar we gevluchte mensen die terugkeerden waarschuwden voor de mijnen die wel eens in hun verlaten dorpen konden liggen.” Daarna ging Inge voor Save the Children werken. Intussen hielp ze onder andere de (zelfhulp)organisatie voor mensen met een handicap Asadev oprichten en trainde ze een basketbalploeg voor mensen met een handicap.

Karkassen

“We naderen het ziekenhuis”, zegt Inge. We gaan van de hoofdweg af en rijden langs een dichtbebost paadje verder. Tot onze verbazing stoppen we aan een gloednieuw gebouw. “Dit is het nieuwe hospitaal, dat is gebouwd door een protestantse lokale organisatie die geld heeft gekregen van de regering. Ons orthopedisch centrum lag achter dit gebouw.”

We lopen om het nieuwe ziekenhuis heen en zien alleen een stuk braakliggende grond waar (volgens Inge dan toch) geen mijnen meer liggen. Met haar neus bijna tegen de aarde, zoekt ze naar sporen van het verleden. Ze vindt er twee. Een stukje plastic lint waar het logo van Handicap International opstaat. En een stukje van een prothese. “Zie je wel dat we hier geweest zijn”, gilt ze. Een eind verder staan wat ijzeren karkassen. Het is het enige wat na de oorlog overblijft van de orthopedische containers.

“En toch is het ook niet het enige. Vele jaren na mijn periode hier had ik een dagje vakantie aan de warmwaterbronnen. Ik zag er een vrouw met een prothese en vroeg waar ze die gehaald had. In Bailundo, zei ze. Ik heb ze gekregen van een zekere juffrouw Inge. Die heeft mijn leven gered, want zonder haar was ik niet kunnen vluchten voor de oorlog. Terwijl ze het vertelde, begon ze mij te herkennen. De emotionele reactie die ik toen te zien kreeg, zal ik niet snel vergeten.”

Inge leidt ons verder rond langs de ruïnes van het project. “Hier was de kinézaal. Hier het administratief centrum. En hier sliepen we.” Ze gaat op de grond liggen van haar vroegere kamer, die de oorlog wel heeft overleefd. “Ik heb nog exact hetzelfde zicht als toen.”

“Jammer toch, dat alles is vernield. Anders was hier nu net zo’n centrum geweest als in Huambo. Mensen die hier nu een rolstoel nodig hebben, of krukken, of gewoon hun kapotte prothese willen laten herstellen, moeten vervoer zien te verzinnen naar Huambo. Er is hier niets meer voor mensen met een handicap. Mensen denken dat Bailundo door de oorlog van de kaart is geveegd, maar de mensen hier bestaan nog. En ze hebben hun noden.”

Als we terug naar de auto stappen, komt de bewaker van het nieuwe ziekenhuis op Inge toe gerend. “Ik had je meteen herkend!”, roept hij. “Ik ben de buurman van Armindo!” Inge slaakt een enthousiaste gil. ‘Woont Armindo nog in Bailundo?!’ Armindo was een van de technici van het orthopedische centrum, legt Inge uit. Hij was zelf ook geamputeerd door een landmijn en droeg een prothese. Zijn vrouw Mira was poetsvrouw in het centrum.

De buurman wijst ons de weg naar het huis van Armindo. Onderweg kruisen we een man met een prothese. Hij staart Inge lang aan en herkent haar dan; hij toont haar zijn prothese, maar het is een moeilijke evenwichtsoefening, want de man heeft duidelijk al flink in de drank gehangen, ook al is het nog maar net middag. “Alcohol is hier helaas vaak de enige toevluchtsoord voor mensen met een handicap”, zucht Inge.

We slaan een kleiner pad in dat ons haar het huis van Armindo moet brengen. Het is een onuitgesproken regel dat iedereen, ook de vele dorpelingen die ons intussen volgen, netjes na elkaar stapt en niet afwijkt van het pad. We zijn er bijna als plots een auto vanuit de andere richting komt aangesneld. De auto stopt abrupt, de man gooit zijn portier open en snelt op Inge af. Hij had het gerucht al opgevangen dat ze in de buurt was. Hij omhelst Inge als een verloren dochter. “Dat ik jou nog mag terugzien”, fluister hij. Ook Inge’s gezicht staat bol van de emotie.

De blanke op blote voeten

Hij begeleidt ons naar zijn huis (en gebiedt zijn twaalfjarige zoon de auto te parkeren). Mira, en een heel nest kinderen, wachten ons op aan het erf. Ook Mira heeft een glimlach tot achter haar oren. Wat volgt is een uitwisseling van emoties, lachsalvo’s en herinneringen waar je als buitenstaander kop noch staart aan krijgt. Af en toe roept Armindo ons iets toe. “Inge was voor ons die blanke die altijd op haar blote rondliep”, lacht hij. En nog een anekdote. “Inge en ik hebben ooit eens samen een operatie gevolgd. Toen ben ik flauwgevallen, en Inge niet!”

Armindo is in 1997 voor Handicap International in Bailundo beginnen werken. Hij was daarvoor verzorgd in een ander orthopedisch centrum van de organisatie, waar hij zijn prothese en een opleiding kreeg. Nog een jaar lang maakte hij protheses in Bailundo. Hij heeft daarvan nog een bewijs, zegt hij. Op zijn teken haalt zijn vrouw binnen de halve minuut een certificaat uit het huis. Het is nog smetteloos en duidelijk zorgvuldig bewaard.

“Toen de oorlog uitbrak, ben ik gevlucht. Gelukkig had ik die prothese en ben ik op de loop kunnen gaan. Ik weet niet of ik het had overleefd als ik hier was gebleven. Toen de oorlog voorbij was, ben ik terug gekomen. Veel mensen zijn toen bij me langs gekomen met de vraag of ik hun prothese kan herstellen. Ik weet nog steeds hoe dat moet, maar het probleem is dat ik geen materiaal heb om die mensen te helpen. In Bailundo is niets te vinden.”

Armindo wist al dat Inge nog steeds in Angola was. “In 2005 heb ik vernomen dat je in Huambo woonde. Als ik een keertje in Huambo kom, vraag ik naar je. Maar ik kon je nooit vinden. Je was telkens in Luanda of in België. Dat je hier nu aan mijn deur staat, is een droom die uitkomt.”

Meer over dit onderwerp

DR Congo: 2,6 miljoen mensen in Noord-Kivu hebben dringend humanitaire hulp nodig
© HI
Gezondheid Noodhulp Revalidatie

DR Congo: 2,6 miljoen mensen in Noord-Kivu hebben dringend humanitaire hulp nodig

De oplaaiende geweld in Oost-Congo zorgt opnieuw voor stijgende noden. Handicap International biedt revalidatiezorg, psychologische ondersteuning en verzorgt het transport van hulpgoederen voor 12 ngo's.

Enorme nood aan revalidatiezorg in Gaza
© HI
Noodhulp Revalidatie

Enorme nood aan revalidatiezorg in Gaza

Vele slachtoffers lopen het risico om een permanente handicap over te houden aan hun verwondingen. Handicap International biedt revalidatiezorg, al is dat in zeer moeilijke omstandigheden.

Twee jaar noodhulp in Oekraïne
© T. Nicholson / HI
Mijnen en andere wapens Noodhulp Revalidatie

Twee jaar noodhulp in Oekraïne

Handicap International biedt met haar goed uitgebouwde team onder meer revalidatiezorg en psychologische ondersteuning en speelt een belangrijke rol in de verdeling van hulpgoederen.