Minder en minder nieuwe slachtoffers in Cambodja
Cambodja is een van de zwaarst bemijnde landen ter wereld. Het is dan ook goed op de hoogte van het Verdrag van Ottawa en was op 3 december 1997 een van de eerste landen om het verdrag te ondertekenen. Ter gelegenheid van de tiende verjaardag maken we de balans op en Cambodja mag terecht trots zijn. Hun taak is nog verre van af, maar toch boekten de Cambodjanen al aanzienlijke vooruitgang, met de hulp van de internationale gemeenschap, de ngo’s op kop. Hun complexe dagelijkse strijd tegen mijnen en andere oorlogstuigen bestaat o.a. uit de ontmijning van honderden vierkante meters vervuild terrein en informatieverspreiding over de risico’s en steun aan slachtoffers.
Cambodja is een van de zwaarst bemijnde landen ter wereld. Het is dan ook goed op de hoogte van het Verdrag van Ottawa en was op 3 december 1997 een van de eerste landen om het verdrag te ondertekenen. Ter gelegenheid van de tiende verjaardag maken we de balans op en Cambodja mag terecht trots zijn. Hun taak is nog verre van af, maar toch boekten de Cambodjanen al aanzienlijke vooruitgang, met de hulp van de internationale gemeenschap, de ngo’s op kop. Hun complexe dagelijkse strijd tegen mijnen en andere oorlogstuigen bestaat o.a. uit de ontmijning van honderden vierkante meters vervuild terrein en informatieverspreiding over de risico’s en steun aan slachtoffers.
Minder en minder nieuwe slachtoffers in Cambodja
Een van de meest opmerkelijke resultaten is ongetwijfeld de spectaculaire daling van het aantal nieuwe slachtoffers. Er doen zich nog altijd ongevallen voor, gemiddeld een om de twee dagen, maar sinds twee jaar daalt dit aantal gestaag. Tussen 2000 en 2005, een hele tijd na het einde van de conflicten, vielen er dagelijks nog 3 slachtoffers. In 2006 nam dit aantal met de helft af. Vanaf begin 2007 werd deze daling dan bevestigd en versterkt.
Minder slachtoffers maar…
Lange tijd werd de doelstelling “nul nieuwe slachtoffers” als een utopie beschouwd, maar nu begint Cambodja toch eindelijk een werkelijke slaagkans te ontwaren. Een veelbelovend vooruitzicht en een ongelooflijke stimulans dus. Maar dit optimisme moet toch wat plaats ruimen voor realisme, want er liggen behoorlijk wat risico’s op de loer. We bespreken er hier drie:
1. Eerst en vooral, de daling van het aantal slachtoffers wekt mogelijk de indruk dat Cambodja bijna vrij is van deze dodelijke tuigen. Niets is echter minder waar: immense gebieden zijn nog steeds bezaaid met zowel mijnen (vooral in de grensstreek met Thailand) als met niet ontplofte oorlogstuigen, een tragisch gevolg van de Amerikaanse bombardementen). Deze gebieden zijn niet alleen ongelooflijk gevaarlijk, ze beperken ook de ontwikkeling van het land. Het opruimen zal jaren in beslag nemen, op zijn minst vijf tot zes jaar. Cambodja wil daarom graag een plan opstarten en zo zijn initiële verbintenis nakomen om het land tegen 1 januari 2010 helemaal mijnvrij te maken (artikel 5 van het verdrag van Ottawa). Het land wil op deze manier de internationale gemeenschap overtuigen om hulp te blijven bieden. Ondertussen blijft het essentieel de bevolking te informeren over de gevaren van clustermunitie en andere oorlogstuigen. Dat is het doel van het project dat in de provincies Battambang en Pailin wordt gevoerd.
2. Ander risico: de slachtoffers vergeten. Hoewel het aantal dagelijkse ongevallen daalt, blijft het fysieke en psychologische trauma bij de overlevenden erg reëel.
Cambodja telt haar slachtoffers van landmijnen en niet ontplofte tuigen per tienduizenden: in 25 jaar tijd lieten 20.000 mensen er het leven, raakten er meer dan 40.000 personen gewond en moesten 10.000 amputaties worden uitgevoerd.
Wij kennen er persoonlijk honderden, voornamelijk volwassen mannen, maar ook vrouwen en kinderen. Zij zijn allemaal gruwelijk verminkt en worden in onze revalidatiecentra van Siem Reap en Takeo opgevangen op een zeer professionele maar toch menselijke manier. Een kunstbeen is de eerste stap naar zelfstandigheid, maar het is ook voor iedereen een kans om gehoord te worden en om zijn ervaring met andere slachtoffers te delen. Een waardevolle steun die nog jaren zal moeten worden voortgezet, nog tot lang na de opruiming van de laatste mijn op Cambodjaanse bodem...
3. Derde, maar zeker niet het minste, risico: de gegronde aandacht die aan de aanwezigheid van landmijnen en hun slachtoffers wordt geschonken, mag de situatie van de honderdduizenden personen met een handicap in het land niet naar de achtergrond verdringen. Deze handicaps kennen tal van oorzaken (ongevallen, ziektes...) en bepaalde diensten die oorspronkelijk voor slachtoffers van mijnen opgericht waren, hebben zich gelukkig ook gericht op andere personen met een handicap. Dit is het geval in onze fysieke revalidatiecentra die bijvoorbeeld heel wat kinderen met klompvoeten of hersenverlamming verzorgen. Maar er blijft nog heel wat te doen... Iedereen helpen is een zware opgave, het lijkt buiten ons bereik en buiten onze rol, maar toch kunnen we heel wat doen. Netwerken, gemeenschappen en vooral verenigingen voor personen met een handicap zijn een gigantisch hulpmiddel voor de wijde verspreiding van onze opleidingen en boodschappen ter preventie van wegongevallen en ziektes bij de allerkleinsten, of meer aan de basis, van hun rechten. Dat is het streefdoel van onze huidige projecten.