Goto main content

Aantal mijnenslachtoffers met 75% toegenomen in één jaar tijd

Mijnen en andere wapens

De meeste slachtoffers van industriële of geïmproviseerde antipersoonsmijnen en explosieve oorlogsresten vielen in Afghanistan (1.310), Libië (1.004), Jemen (988), Syrië (864) en Oekraïne (589). Die vijf landen alleen al waren dat jaar goed voor 74% van de opgetekende slachtoffers. In totaal werden er in 61 staten en gebieden wereldwijd slachtoffers van mijnen opgetekend.

Vier Afghanen in net revalidatiecentrum met een nogonafgewerkte prothese: we zien nog de metalenstructuur

Het aantal slachtoffers van mijnen en explosieve oorlogsresten is met 75% toegenomen in één jaar tijd. Dat blijkt uit het rapport van de Landmine Monitor, waarvan Handicap International een stichtend lid is, dat op 22 november werd gepubliceerd. Minstens 6.461 personen kwamen in 2015 om het leven of raakten gewond door deze wapens. Deze stijging tegenover 2014 valt toe te schrijven aan de bijzonder hoge menselijke tol die de conflicten in Afghanistan, Libië, Syrië, Oekraïne en Jemen eisen. Het gaat om het hoogste aantal slachtoffers dat de Landmine Monitor sinds 2006 heeft geregistreerd.

Het rapport 2016 van de Landmine Monitor maakt de balans op van de toepassing van het Verdrag van Ottawa tussen januari en december 2015, en – zo mogelijk – tot november 2016. Het verdrag verbiedt het gebruik, de productie, het transport en de opslag van antipersoonsmijnen.

Een bijzonder hoge tol

Het rapport wijst erop dat het aantal nieuwe slachtoffers van industriële of geïmproviseerde antipersoonsmijnen en explosieve oorlogsresten in amper één jaar tijd drastig gestegen is. In 2015 maakten deze wapens minstens 6.461 al dan niet dodelijke slachtoffers. In 2014 waren dat er nog 3.695. Dat is een toename met 75%. Het gaat om het hoogste aantal slachtoffers dat de Landmine Monitor sinds 2006 heeft geregistreerd. Sinds 2014 neemt het aantal slachtoffers opnieuw toe, nadat het 15 jaar lang vrijwel stelselmatig terugliep.

De meeste slachtoffers van industriële of geïmproviseerde antipersoonsmijnen en explosieve oorlogsresten vielen in Afghanistan (1.310), Libië (1.004), Jemen (988), Syrië (864) en Oekraïne (589). Die vijf landen alleen al waren dat jaar goed voor 74% van de opgetekende slachtoffers. In totaal werden er in 61 staten en gebieden wereldwijd slachtoffers van mijnen opgetekend.

"In 2015 maakten dergelijke wapens vrijwel uitsluitend burgerslachtoffers. De wapens doden, verwonden, verminken en veroorzaken ernstige psychologische trauma's", vertelt Alma Al-Osta, advocacyverantwoordelijke voor Handicap International. In 2015 ging het in 78% van de gevallen om burgers, onder wie 38% kinderen.

"Niet alles is verdedigbaar tijdens een oorlog"

Slechts drie van de staten (Noord-Korea, Myanmar en Syrië), die partij zijn bij het Verdrag van Ottawa, blijven antipersoonsmijnen gebruiken. Maar tussen oktober 2015 en oktober 2016 werden antipersoonsmijnen – ook zelf vervaardigde springtuigen – wel nog in 10 landen door niet-staatsgerelateerde groeperingen ingezet. Het gaat meer bepaald om Afghanistan, Colombia, Irak, Libië, Myanmar, Nigeria, Pakistan, Syrië, Oekraïne en Jemen.

Sinds de publicatie van zijn eerste jaarrapport in 2000 tekende de Landmine Monitor nog nooit zo veel slachtoffers op van geïmproviseerde mijnen (springtuigen die door strijdende partijen eigenhandig worden vervaardigd en als mijnen worden ingezet) als in 2015: maar liefst 21% van de opgetekende slachtoffers. In werkelijkheid ligt dat cijfer ongetwijfeld nog hoger.

Handicap International maakt zich zorgen over het massale gebruik van dergelijke wapens in conflictgebieden: het gebruik van wapens die in strijd zijn met het internationaal humanitair recht is volkomen onaanvaardbaar. De organisatie roept de strijdende partijen – zowel staten als niet-staatsgerelateerde gewapende groeperingen – op om onmiddellijk te stoppen met het gebruik van antipersoonsmijnen. Handicap International vraagt ook de andere staten om elk gebruik ervan stellig en systematisch te veroordelen, en om hun bondgenoten die de wapens nog gebruiken, op te roepen om af te zien van deze praktijken.

“Niet alles is verdedigbaar tijdens een oorlog. Niet alles is toegelaten. Er bestaan internationale regels, en het Verdrag van Ottawa maakt daar deel van uit. Het moet gerespecteerd worden. Het Verdrag van Ottawa, het Verdrag van Oslo – dat clustermunitie verbiedt – en de Conventie van Genève moeten ons voor barbaarse praktijken behoeden. Het is de verantwoordelijkheid van elke staat om erop toe te zien dat die regels gerespecteerd en gehandhaafd worden."

Minder financiering voor de strijd tegen landmijnen

Het gebruik van dergelijke wapens brengt een verhoogde ‘besmetting’ met zich mee, en brengt voor lange tijd het leven van duizenden mensen in gevaar. Hoewel de internationale en nationale financiering van de strijd tegen landmijnen door internationale geldschieters en de betrokken landen zelf daalde met 139 miljoen dollar. In 2015 was er meer bepaald 471,3 miljoen dollar beschikbaar, terwijl dat bedrag in 2014 nog 610,8 miljoen dollar bedroeg. Enerzijds blijven het aantal nieuwe slachtoffers en de behoeften hand over hand toenemen. Anderzijds neemt de financiering van de strijd tegen mijnen voor het derde jaar op rij af. Sinds 2005 lag het beschikbare bedrag nog nooit zo laag.

“We worden geconfronteerd met een bijzonder onrustwekkend fenomeen. Enerzijds neemt de financiering van de strijd tegen mijnen af en liepen de ontmijningsactiviteiten in alle ‘besmette’ landen en van alle ondertekenaars van het Verdrag van Ottawa vertraging op. Anderzijds stellen we vast dat het gebruik van mijnen beangstigend sterk is toegenomen, net als het aantal slachtoffers van die wapens. De ngo's kunnen deze verontrustende opmars niet op eigen houtje tegenhouden. De internationale gemeenschap moet de ontmijningsactiviteiten, de sensibiliseringsacties rond de gevaren van mijnen en de hulp voor de slachtoffers steunen en inbreuken op het internationaal humanitair recht systematisch afkeuren," vertelt Alma Al-Osta.

De staten die partij zijn bij het Verdrag van Ottawa – dat het gebruik van antipersoonsmijnen verbiedt – maken zich stilaan op voor de conferentie van 28 november tot en met 1 december in Santiago (Chili). In de aanloop naar die conferentie roept Handicap International de staten op om het internationaal humanitair recht te laten gelden, om strijdende partijen met aandrang te vragen af te zien van het gebruik van deze barbaarse wapens en om meer financiële middelen vrij te maken voor de strijd tegen mijnen en explosieve oorlogsresten.

Lees hier het Landmine Monitor rapport 2016

Meer over dit onderwerp

Naar een einde van bombardementen op dichtbevolkte gebieden
© HI
Mensenrechten Mijnen en andere wapens Preventie

Naar een einde van bombardementen op dichtbevolkte gebieden

Tijdens een conferentie in Oslo kwamen verschillende landen bijeen om de uitvoering van de politieke verklaring tegen het bombarderen en beschieten van steden te bespreken en op te volgen.

Ik wil dat mijn kleinkinderen opgroeien in het land van mijn voorouders
© A. Faye / HI
Mijnen en andere wapens

Ik wil dat mijn kleinkinderen opgroeien in het land van mijn voorouders

In 1992 moest Mansata het dorp Bissine in Senegal ontvluchten door gewapend geweld. Dertig jaar later woont ze er opnieuw veilig met haar kinderen en kleinkinderen.

Twee jaar noodhulp in Oekraïne
© T. Nicholson / HI
Mijnen en andere wapens Noodhulp Revalidatie

Twee jaar noodhulp in Oekraïne

Handicap International biedt met haar goed uitgebouwde team onder meer revalidatiezorg en psychologische ondersteuning en speelt een belangrijke rol in de verdeling van hulpgoederen.