Filipijnen: “Ik kon mijn ogen niet geloven”
De situatie op het eiland Leyte na de doortocht van de tyfoon is volgens de mensen ter plaatse dramatisch. Ionne Castillones, een Filipijnse dokter die de voorbije jaren heeft samengewerkt met Handicap International voor diverse noodhulpoperaties, is erin geslaagd om Tacloban te bereiken op zaterdag 9 november om hulp te bieden. “Ik kon mijn ogen niet geloven. Geen enkel gebouw was nog intact. Overal lagen dode lichamen, waarvan sommige zelfs werden opgegeten door honden. Op mijn weg kwam ik onmiddellijk vier mensen tegen. Ze waren allen duidelijk getraumatiseerd. Ze spraken luidop tegen zichzelf en waren nog in shock. Ze waren bang toen ik vroeg of ik kon helpen. Het was een apocalyptisch schouwspel.”
De situatie op het eiland Leyte na de doortocht van de tyfoon is volgens de mensen ter plaatse dramatisch. Ionne Castillones, een Filipijnse dokter die de voorbije jaren heeft samengewerkt met Handicap International voor diverse noodhulpoperaties, is erin geslaagd om Tacloban te bereiken op zaterdag 9 november om hulp te bieden. “Ik kon mijn ogen niet geloven. Geen enkel gebouw was nog intact. Overal lagen dode lichamen, waarvan sommige zelfs werden opgegeten door honden. Op mijn weg kwam ik onmiddellijk vier mensen tegen. Ze waren allen duidelijk getraumatiseerd. Ze spraken luidop tegen zichzelf en waren nog in shock. Ze waren bang toen ik vroeg of ik kon helpen. Het was een apocalyptisch schouwspel.”
De dag waarop de cycloon de eilandengroep trof, bevond dokter Ionne Castillones zich in Cebu, een stad 80 kilometer ten zuiden van de tyfoon. “In Cebu konden we, hoog in de lucht, de sterke wind zien en horen, maar ik kon niet geloven wat er allemaal op het nieuws gezegd werd. Ik dacht dat ze overdreven. Toen ik hier was in 2009 tijdens de doortocht van tyfoon Hondoi dacht ik het ergste te hebben meegemaakt. Ik kon me niet voorstellen dat het deze keer nog erger zou zijn. Maar de volgende dag, toen ik het eiland Leyte bereikte, zag ik dat het zeker niet overdreven was.”
De situatie in Tacloban en in de omliggende gebieden tart werkelijk alle verbeelding. “De eerste dagen was er een sterke geur van dode lichamen aanwezig. Toen mensen zeiden dat alles lam lag, dacht ik dat dit bij wijze van spreken was. Maar dat was niet het geval. Zelfs de ziekenhuizen zijn zo beschadigd dat ze niet operationeel kunnen zijn. De weinige klinieken die de gewonde mensen opvangen hebben geen elektriciteit en kunnen de burgers niet verzorgen zoals het hoort.”
Mannen dragen mensen met een handicap op hun rug uit het puin
De mensen in Tacloban hebben niets meer: geen huisvesting, geen voedsel, geen water, geen brandstof, geen communicatiemogelijkheden enzovoort. “Hulpverleners doen hun uiterste best, maar dit is werkelijk ongezien. Zo’n sterke wind is nog nooit ergens geregistreerd en het was onmogelijk om je erop voor te bereiden.”
“Er zijn weinig voertuigen die nog functioneel zijn en de meeste hebben geen brandstof. Veel gewonde mensen zijn niet in staat om de nog maar weinig overblijvende ziekenhuizen te bereiken. Zij blijven thuis en krijgen geen eerste zorgen of antibiotica. Omdat mensen met een handicap niet wegraken uit het puin, dragen mannen hen op hun rug uit hun vroegere huis.”
“We zien dat de hulpverlening op gang komt en de bevolking bereikt. Het zal echter een hele tijd duren en enorme inspanningen vergen om de mensen erbovenop te helpen.”
In de meeste afgelegen gebieden, die nog steeds afgezonderd worden van de rest van de wereld, is internationale hulp onontbeerlijk. Er worden dagelijks meer en meer inspanningen geleverd om deze mensen te helpen. Hulpgoederen worden met vliegtuigen aangeleverd in alle beschikbare luchthavens nabij de getroffen gebieden. In de komende weken zullen steun en solidariteit meer dan ooit nodig zijn.