Goto main content

Het vervloekte metaal

Mijnen en andere wapens
Laos

Door metaal te verzamelen kunnen de Laotianen een paar dollar verdienen om hun familie te onderhouden. Maar dat metaal is meestal afkomstig van niet-ontploft oorlogstuig dat sinds de Vietnamoorlog in het begin van de jaren zeventig door het hele land verspreid ligt.

Twee jongens op zoek naar metaal

Door metaal te verzamelen kunnen de Laotianen een paar dollar verdienen om hun familie te onderhouden. Maar dat metaal is meestal afkomstig van niet-ontploft oorlogstuig dat sinds de Vietnamoorlog in het begin van de jaren zeventig door het hele land verspreid ligt.

22 september. Tim Dirven en ik zijn een week geleden in Laos aangekomen om fotomateriaal en getuigenissen te verzamelen in verband met de problematiek rond clustermunitie. Vandaag bezoeken we een schroothandelaar in een buitenwijk van Xepon. Handicap International heeft een vestiging in dit stadje dat behoort tot het Nong-district. Het is de uitvalsbasis voor de teams van de projecten om de risico’s van niet-ontploft oorlogstuig terug te dringen.

Direct na onze aankomst vertellen verschillende teamleden ons dat metaal verzamelen heel gevaarlijk is. Pethdavahn, die de opleidingsprojecten coördineert over de gevaren van landmijnen, waarschuwt ons: “In de dorpen die je gaat bezoeken zul je waarschijnlijk mensen tegenkomen met metaaldetectoren. Als je ze wilt volgen moet je voorzichtig zijn. Blijf er niet bij als ze iets vinden! Het is te gevaarlijk.” Een waarschuwing die je koude rillingen geeft. Het is nochtans een gevaar waar veel mensen in dit district mee geconfronteerd worden. En in heel wat andere districten helaas ook.

Op enkele dagen tijd werd ik me bewust van de complexiteit van het probleem. In het begin stel je je de vraag waarom mensen het risico lopen verminkt te worden of het leven te verliezen voor een beetje schroot. Het antwoord krijg je wanneer je de dorpen bezoekt. De dorpsbewoners behoren tot de armste inwoners van het land. Dat zie je onmiddellijk aan de staat van de huizen en de wankele muren. Het wordt ook duidelijk wanneer de inwoners je uitnodigen in hun “Phalang”. Een kleine kast voor het opbergen van kleren is meestal het enige meubilair in de woning. Het gemiddelde inkomen van die mensen is slechts 1 euro per dag.

Maar het is Son Kea, een 55 jaar oude dame, die in een paar woorden het probleem samenvat. Via tolken heb ik met haar kunnen praten, na een sensibiliseringsactiviteit over de risico’s van niet-ontploft oorlogstuig. De sessie ging over het meest aangewezen gedrag in bepaalde dagelijkse situaties, onder meer bij het hanteren van gereedschap. Kea vertelt me over haar leven tijdens en na de oorlog. Ik stel haar de vraag of zij ook metaal inzamelt, ook al weet ze dat dit gevaarlijk is. Haar antwoord is duidelijk: “Neen, niet meer want ik ben te oud om de zakken te dragen. Maar als ik kon, zou ik het nog doen.”

Nu zamelt haar dochter metaal in.“Anders hebben we niet genoeg rijst om te eten. Maar in het regenseizoen hoeven we geen metaal te verzamelen. Dan vinden we genoeg bamboe die we dan in Vietnam verkopen om genoeg geld te hebben om van te leven. Als niemand ons metaal nog zou kopen, dan zouden we het erg moeilijk hebben. We hebben eigenlijk geen andere keuze.” Ja, Son Kea kent best de gevaren van het inzamelen van metaal. Ze heeft genoeg mensen zien sterven of verminkt raken na het ontploffen van een “bombie”, zoals ze hier zeggen, maar de mensen hebben gewoon geen keuze.

Het team van Handicap International heeft de situatie echter zien evolueren. De boodschap blijkt tot de bevolking door te dringen. Bounmai en Kinoy die de vrijwilligers begeleiden in het district Xepon, zijn optimistisch: “Twee jaar geleden, bij het opstarten van het project, was de bevolking nauwelijks op de hoogte van de gevaren van niet-ontploft oorlogstuig. Nu waarschuwt ze ons steeds vaker wanneer er iets verdachts gevonden wordt en zijn er minder ongelukken.” Beter nog: in het district Villabuly hebben de medewerkers van Handicap International geen enkel ongeval geregistreerd sinds het opstarten van het project!

Ik zie zelf het verschil tussen beide districten. De wegen zijn er in betere staat en de mensen die we tegenkomen langs de weg zien er minder arm uit. In het dorp dat we bezochten blijken de goud- en kopermijnen die sinds een paar jaar ontgonnen worden een positieve impact te hebben op het welvaartspeil.

Zou een alternatieve bron van inkomsten volstaan? Het helpt, maar is niet voldoende. Ik heb de indruk dat er behalve de acties van Handicap International niets wordt ondernomen om de mensen te ontraden om metaal in te zamelen. Een voorbeeld: niets is gemakkelijker dan een metaaldetector kopen. Die vind je gewoon op de markt in Xepon. We namen de proef op de som en kochten er een. Na wat onderhandelen hebben we een detector van Chinese makelij op de kop kunnen tikken voor 150.000 kip of ongeveer 12.5 euro. Als je weet dat 1 kilo metaal verhandeld wordt aan zo’n 20.000 kip, is de rekening snel gemaakt.

Maar terug naar de schroothandelaar. Pethdavahn wijst ons nog eens op de veiligheidsvoorschriften: niets aanraken en op de paden blijven. Eenmaal ter plekke, geloof ik mijn ogen niet. Ik dacht dat niet-ontploft oorlogstuig maar een klein deel uitmaakte van al het ingezamelde metaal, maar de schroothandelaar maakt me al snel duidelijk dat dit niet klopt. Het grootste deel van zijn inkomsten komt uit niet-ontploft oorlogstuig. Vlakbij de ingang liggen een paar flink uit de kluiten gewassen obussen. Ik heb de indruk dat er overal waar ik kijk oorlogstuig ligt: een stapeltje “bombies” hier, een opengereten mortier daar…

Er ontstaat opschudding in het team. Kengkeo, de verantwoordelijke voor ontmijning, wordt er bijgeroepen. Hij onderzoekt de aangewezen plaats en ontdekt er een clusterbom en een mortier met springstof. Een beetje verder vindt hij een clusterbom met sporen van witte fosfor, een chemisch product dat afschuwelijke brandwonden veroorzaakt. Mijn gedachten dwalen af naar het kleine meisje van zes dat aan de ingang stond toen we binnenkwamen. Deze opslagplaats is wellicht haar speelterrein. Waarschijnlijk denkt de schroothandelaar hier ook aan. Iets eerder vertelde hij ons nochtans: “Als het niet-ontploft oorlogstuig niet onschadelijk gemaakt is, koop ik het niet. Dat check ik altijd voordat ik iets koop.” Eigenlijk is de schroothandelaar op de een of andere manier ook een slachtoffer van deze handel en niet de grote profiteur van menselijk leed zoals ik eerst dacht.

De handel is mogelijk doordat er heel wat onduidelijkheid is omtrent de toepassing van de wet. In principe is de handel in metaal afkomstig van niet-ontploft oorlogstuig verboden. Maar de manier waarop de wet wordt toegepast, verschilt van provincie tot provincie. De autoriteiten knijpen een oogje dicht.

Ik heb met eigen ogen kunnen zien dat de problematiek rond het verzamelen van metaal afkomstig van niet-ontploft oorlogstuig een complexe zaak is in Laos. Handicap International kan met zijn acties een deel van de oplossing bieden en heel wat ongelukken en ellendige situaties die daaruit voortvloeien voorkomen. Maar los daarvan bestaat een groot deel van de oplossing uit het verbeteren van de sociaaleconomische situatie en een sterke politieke wil om een einde te maken aan deze praktijken. Natuurlijk moeten er ook alternatieven geboden worden aan de bevolking die in armoede leeft. Zo niet, dan wacht de verkopers van goedkope metaaldetectoren nog een gouden toekomst.

Meer over dit onderwerp

1000 dagen oorlog: burgers voorname slachtoffers in Oekraïne
© M.Monier / HI 2024
Gezondheid Mensenrechten Mijnen en andere wapens Noodhulp Revalidatie

1000 dagen oorlog: burgers voorname slachtoffers in Oekraïne

Vooral in het oosten en het zuiden van het land is de impact van het gewapend conflict enorm.

Landmijnen maakten vorig jaar bijna 6000 slachtoffers
© ISNAD Agency / HI
Mijnen en andere wapens

Landmijnen maakten vorig jaar bijna 6000 slachtoffers

De Landmine Monitor meldt een stijging van 22% in het aantal doden en gewonden door landmijnen.