schoenveters strikken, koken en praten
Gillian Fergusson is afkomstig uit Schotland. Zij kwam bijna twee jaar geleden met de eerste noodteams van Handicap International naar Haïti. De kinesitherapeute zette in het centrum voor functionele revalidatie in Port-au-Prince revalidatieactiviteiten op die ze sindsdien coördineert. Vandaag vertelt ze over haar ervaringen en over het werk van de organisatie aan de zijde van de afamilies van kinderen met een handicap.
Interview met Gillian Fergusson – Revalidatieverantwoordelijke in het centrum voor functionele revalidatie van Handicap International in Haïti (november 2011)
Gillian Fergusson is afkomstig uit Schotland. Zij kwam bijna twee jaar geleden met de eerste noodteams van Handicap International naar Haïti. De kinesitherapeute zette in het centrum voor functionele revalidatie in Port-au-Prince revalidatieactiviteiten op die ze sindsdien coördineert. Vandaag vertelt ze over haar ervaringen en over het werk van de organisatie aan de zijde van de families van kinderen met een handicap.
Haïti was niet de eerste buitenlandse missie van Gillian – eerder werkte ze al als kinesitherapeute in Zuidoost-Azië – maar de situatie waarmee zij op het eiland werd geconfronteerd was voor haar totaal nieuw. "Erg veel mensen, voor het merendeel jongeren, kwamen naar ons toe met geamputeerde ledematen als gevolg van de aardbeving, en in het begin werkten we dan ook onder enorme druk, gewoon om die mensen letterlijk weer op de been te helpen."
Al snel kon Handicap International echter activiteiten opzetten die een stap verder gingen en geamputeerde slachtoffers helpen om er ook psychologisch weer bovenop te komen en simpele handelingen uit het dagelijks leven aan te leren. "Voor personen met een handicap aan de bovenste ledematen hebben we bijvoorbeeld workshops opgezet waar zij konden oefenen in het strikken van schoenveters of het verschonen van een baby. Dat kan misschien onbelangrijk lijken, maar dat is het zeker niet. Het stelt geamputeerde personen niet alleen in staat hun zelfstandigheid te vergroten, maar ook weer vertrouwen in zichzelf te krijgen. Wij hebben bijvoorbeeld een kookworkshop waar de mensen hun handvaardigheid oefenen, maar waar zij tevens over hun handicap kunnen praten terwijl zij samen de maaltijd eten die ze net bereid hebben."
Kinderen met een cerebraal motorische stoornis begeleiden
Dankzij de opening van het centrum voor functionele revalidatie konden verder activiteiten worden opgezet voor de psychosociale ondersteuning van kinderen met een cerebraal motorische stoornis en hun familie. Wij organiseren zes weken durende workshops om de kinderen meer comfort en onafhankelijkheid te verstrekken maar ook om hun familie meer inzicht te verschaffen in hun handicap. "Meestal merken de families dat de handicap lichter is dan ze hadden gedacht. Zij komen hier om hun kind beter te leren bijstaan, maar het komt regelmatig voor dat ze vooral leren dat hun kind veel meer kan dan zij dachten, en dat het relatief zelfstandig zal kunnen leven, als het maar de kans krijgt om in een aangepast kader te evolueren."
Er worden streefdoelen vastgelegd en al naargelang het geval kunnen de kinderen zelf leren eten of leren zitten. Dat werk geschiedt in nauwe samenwerking met de families, via spelletjes of gymoefeningen die thuis kunnen worden nagedaan. Via deze workshops leren de families stukje bij beetje hoe de handicap van hun kind nu precies in elkaar zit. Zij ontmoeten elkaar, wisselen ervaringen uit en bieden elkaar steun. "Het feit dat we deze kinderen en hun familie een beschermde omgeving bieden om elkaar te ontmoeten en met elkaar te praten is op zich al fundamenteel. Naast het werk van onze teams is het minstens zo belangrijk dat de families elkaar kunnen ontmoeten en motiveren, om niet langer de blik van de anderen lijdzaam te ondergaan maar ervoor te zorgen dat er dingen veranderen. Zij wisselen tips uit, manieren om moeilijkheden voor henzelf of hun kind te overwinnen. Uiteindelijk betekent dit dat een kind dat tot voor kort door zijn familie verborgen werd gehouden, nu naar buiten kan en aan het leven in de gemeenschap kan deelnemen. Dat is iets dat alleen de families zelf kunnen doen, maar ik denk dat wanneer zij tot dit resultaat komen, ook wij best fier kunnen zijn dat wij ze op weg hebben geholpen."