Meer landen gebruikten mijnen
Naar aanleiding van de Landmine Monitor 2011, het rapport dat het internationale verbod op landmijnen opvolgt en vanmorgen in Bangkok werd voorgesteld, meldt Handicap International dat dit jaar vier regeringen landmijnen hebben gebruikt. Bovendien vindt de organisatie het aantal slachtoffers van landmijnen nog steeds alarmerend hoog. Het rapport toont ook een aantal positieve tendensen; nog nooit werd er zoveel ontmijnd en waren er zoveel financiële middelen voor de strijd tegen landmijnen. Toch benadrukt Handicap International dat het meer dan ooit actie moet voeren tegen het wapen dat onschuldige slachtoffers blijft maken.
Naar aanleiding van de Landmine Monitor 2011, het rapport dat het internationale verbod op landmijnen opvolgt en vanmorgen in Bangkok werd voorgesteld, meldt Handicap International dat dit jaar vier regeringen landmijnen hebben gebruikt. Bovendien vindt de organisatie het aantal slachtoffers van landmijnen nog steeds alarmerend hoog. Het rapport toont ook een aantal positieve tendensen; nog nooit werd er zoveel ontmijnd en waren er zoveel financiële middelen voor de strijd tegen landmijnen. Toch benadrukt Handicap International dat het meer dan ooit actie moet voeren tegen het wapen dat onschuldige slachtoffers blijft maken.
Vier landen gebruikten mijnen, tegenover één land in 2010
Volgens Landmine Monitor 2011 hebben drie landen in 2011 nieuwe antipersoonsmijnen gelegd: Israël, Libië (voormalig regime van Muammar Khadaffi) en Myanmar (Birma). Nadat Landmine Monitor 2011 ter perse ging, legde Syrië in oktober 2011 nieuwe mijnen op de grens met Libanon. Geen van die landen heeft het Verbod op Landmijnen ondertekend. De Monitor bevestigde ook nieuw gebruik van mijnen door gewapende groeperingen in Afghanistan, Colombia, Myanmar (Birma), en Pakistan.
“Ondanks een zekere internationale solidariteit, hebben vier staten en enkele niet-gouvernementele groeperingen mijnen gelegd. Dat is enorm!”, betreurt Bruno Leclercq, hoofd van de Policy Unit van Handicap International België. “Dit toont het belang van het rapport aan en bewijst dat de strijd lang niet gestreden is.”
Meer landen steunen het verbod
In totaal hebben 158 landen (80 % van de staten ter wereld) het Verdrag ondertekend dat antipersoonsmijnen verbiedt en vereist dat ze worden opgeruimd en dat slachtoffers worden bijgestaan. De eilandstaat Tuvalu ondertekende het verdrag op 13 september 2011 en het nieuwste land ter wereld, Zuid-Soedan, deed hetzelfde op 11 november 2011. Sinds 2007 waren dat de eerste landen die zich achter het verbod op Landmijnen schaarden, maar verschillende andere bereiden zich intussen voor om het volgend jaar ook te ondertekenen, inclusief Finland en Polen.
“Vandaag heeft de meerderheid van de staten landmijnen verbannen. En het Verdrag blijft een verschil maken”, zegt Bruno Leclerq. “Het is een sterke, internationale norm die er is gekomen onder druk van de ngo’s.”
In totaal hebben 87 staten hun voorraad landmijnen nu helemaal vernietigd, maar vier verdragspartijen voldoen nog steeds niet aan de verplichting om hun voorraden antipersoonsmijnen binnen de vier jaar te vernietigen, met name Wit-Rusland, Griekenland, Turkije en Oekraïne.
Een ongeziene financiering
Landmine Monitor 2011toont aan dat de financiering voor de bestrijding van mijnen in 2010 een absoluut hoogtepunt bereikte met maar liefst 637 miljoen dollar aan bijdragen voor projecten over de hele wereld. In totaal schonken 31 donoren 480 miljoen dollar aan acties in 57 getroffen landen en regio’s. Dat is $ 34 miljoen meer dan in 2009. Dit is het grootste bedrag aan donorbijdragen dat ooit door de Monitor werd vastgesteld, en het vijfde opeenvolgende jaar dat de internationale bijdragen de kaap van $ 400 miljoen overschreden.
“Dat de financiering voor de strijd tegen mijnen stabiel blijft en zelfs stijgt, is bijzonder veelzeggend in deze tijden van globale economische onzekerheid,” aldus Jacqueline Hansen, programmaverantwoordelijke van de Monitor. “In deze moeilijke tijden tonen landen hun engagement om de wereld te verlossen van landmijnen en blijven ze de strijd tegen mijnen en de steun voor overlevenden helpen financieren.”
Nog nooit zoveel ontmijnd
Dankzij de stabiele financiering, kon in 2010 een recordaantal mijnen worden opgeruimd. Volgens Landmine Monitor 2011 werd in 2010 minstens 200 km² vrij gemaakt van mijnen, het beste resultaat ooit gemeten door de Monitor. Op die manier konden meer dan 388.000 antipersoonsmijnen en 27.000 antivoertuigmijnen vernietigd worden. Bovendien werd in 2010 460 km² aan voormalig strijdterrein opgeruimd, waar meer dan 1,2 miljoen niet-ontplofte tuigen werden vernietigd. In totaal waren 72 staten en zeven betwiste gebieden zeker of vermoedelijk met landmijnen bezaaid.
Groep slachtoffers blijft groeien
In 2010 werden er 4.191 slachtoffers van mijnen en ontplofbare oorlogsresten geteld, 5 % meer dan in 2009. Die cijfers blijven in veel landen echter weinig betrouwbaar; het aantal ligt zeker hoger. Slachtofferhulp kon in 2010 profiteren van een nieuwe focus op bereikbaarheid en beschikbaarheid van diensten. Die verbeteringen werden echter al deels teniet gedaan door een toename in gewapende conflicten die in verschillende staten met veel overlevenden de toegang tot en beschikbaarheid van diensten schaadden.
“Terwijl het aantal slachtoffers niet opvallend toegenomen is”, zegt Loren Persi-Vicentic, redacteur slachtofferhulp voor de Monitor, “blijft het totale aantal overlevenden elk jaar toenemen.” Slechts 9 % van de financiering is eraan gewijd om deze steeds groeiende bevolkingsgroep te helpen, die de rest van hun leven hulp nodig hebben.”
Landmine Monitor 2011beschrijft in detail de vooruitgang die geboekt werd door de inwerkingtreding van het Landmijnenverdrag, en de inspanningen van niet-verdragspartijen om het probleem aan te pakken. Het rapport wordt gepubliceerd vóór de 11e Vergadering van Staten die Partij zijn van het verbod op landmijnen. Die gaat van 28 november tot 2 december door in Phnom Penh, Cambodja.
De Monitor wordt gecoördineerd door een redactieraad, die bestaat uit vijf niet-gouvernementele organisaties: Mines Action Canada, Action on Armed Violence, Handicap International, Human Rights Watch, en Norwegian People’s Aid.Zo kunnen ngo’s op een duurzame en systematische manier toezicht houden op en rapporteren over de toepassing van humanitaire en ontwapeningsverdragen.
De Monitor werd in juni 1998 in het leven geroepen door de Internationale campagne voor het verbannen van landmijnen, colaureaat van de Nobelprijs voor de Vrede in 1997, en doet nu dienst als de onderzoekstak van de campagne en de Cluster Munition Coalition.
Landmine Monitor 2011en verwante documenten zijn vanaf 23 november beschikbaar op www.the-monitor.org/LM/2011
Meer info: The Landmine Monitor