Goto main content

Slachtoffers van landmijnen nog steeds verstoken van de nodige hulp

Mijnen en andere wapens

Ondanks de geboekte vooruitgang sinds de ondertekening van het Verdrag voor een Verbod op Landmijnen 11 jaar terug, krijgen slachtoffers van landmijnen en niet ontploft oorlogstuig – zoals clustermunitie – nog steeds niet de nodige hulp, dit volgens het Landmine Monitor Report 2008: Toward a Mine-Free World. Handicap International stelt het 1.155 pagina’s tellende rapport vandaag voor in Brussel.

Landmine Monitor Report 2008 : Meeste slachtoffers burgers, van wie de helft kinderen

Ondanks de geboekte vooruitgang sinds de ondertekening van het Verdrag voor een Verbod op Landmijnen 11 jaar terug, krijgen slachtoffers van landmijnen en niet ontploft oorlogstuig – zoals clustermunitie – nog steeds niet de nodige hulp, dit volgens het Landmine Monitor Report 2008: Toward a Mine-Free World. Handicap International stelt het 1.155 pagina’s tellende rapport vandaag voor in Brussel.

Landmine Monitor geeft een overzicht van de wereldwijde situatie op het vlak van landmijnen en onderzoekt de toepassing en naleving van het Verdrag voor een Verbod op Landmijnen van 1997. Landmine Monitor Report 2008 is de tiende jaarlijkse editie van dit rapport. Het maakt melding van 5.426 slachtoffers van landmijnen, clustermunitie en niet ontploft oorlogstuig in 2007. De meeste van deze slachtoffers waren burgers en bijna 50% van die burgerslachtoffers waren kinderen. Twee staten gebruikten antipersoonsmijnen: Myanmar en Rusland.

De bijstand aan slachtoffers van landmijnen, clustermunitie en niet ontploft oorlogstuig, en daarmee wordt bedoeld de gewonden zelf én hun families en gemeenschappen, blijft in belangrijke mate ontoereikend. Slechts vier staten die toetraden tot het verdrag boekten daadwerkelijke vooruitgang in de richting van hun doelstellingen voor de periode 2005-2009 voor de verbetering van de slachtofferhulp en de verdediging van hun rechten. Meestal wordt medische spoedhulp geboden, maar wordt de bijstand achteraf, zoals fysieke revalidatie en mentale gezondheidsprogramma’s, verwaarloosd. De nochtans cruciale programma’s voor economische reïntegratie zijn de zwakste schakel in de slachtofferbijstand tijdens de periode 2007-2008.

Een belangrijk probleem is het gebrek aan betrouwbare en volledige gegevensinzameling. Cijfers over slachtoffers zijn afkomstig van verschillende bronnen, waaronder ook de media. Dit betekent dat de gerapporteerde cijfers wellicht aanzienlijk afwijken van het werkelijke aantal slachtoffers dat nood heeft aan bijstand.

Het aantal slachtoffers van landmijnen, clustermunitie en niet ontploft oorlogstuig daalde in 2007 met 9% ten opzichte van het jaar ervoor tot 5.426 geregistreerde incidenten. “Ondanks deze daling blijft de gegevensinzameling in veel landen erg twijfelachtig en we weten zeker dat er in 2007 veel meer dan 5.426 mensen werden gedood of verwond door landmijnen, clustermunitie of niet ontploft oorlogstuig,” aldus Katleen Maes van Handicap International, redacteur van het hoofdstuk slachtofferbijstand van de Landmine Monitor. “Naast de nieuwe slachtoffers zijn er in de wereld honderdduizenden overlevenden van landmijnen en ERW en miljoenen andere die door de dreiging van deze wapens hun land niet kunnen bewerken, niet naar school kunnen of beperkt zijn in hun dagelijkse bewegingsvrijheid.”

Voorlichting over landmijnen, clustermunitie en niet ontploft oorlogstuig bereikte in 2007-2008 ongeveer 8,4 miljoen mensen in 61 landen, het hoogste cijfer dat ooit door Landmine Monitor werd geregistreerd. Die voorlichting blijkt evenwel ondoeltreffend in bijna 30 landen, waaronder 7 van de 10 landen met het meeste aantal geregistreerde slachtoffers. Vijfentwintig verdragslanden met het grootste aantal overlevenden van landmijnen, clustermunitie en niet ontploft oorlogstuig en daarmee de grootste behoeften aan bijstand concentreerden zich op het verbeteren van de hulp aan overlevenden, maar in 2007 bleef de slachtofferhulp in belangrijke mate ontoereikend. De belangrijkste tekortkomingen in 2007 betreffen nog steeds de toegang tot bijstand, in het bijzonder programma’s voor de integrale ontwikkeling van mensen met een handicap binnen hun eigen gemeenschap en voor geestelijke gezondheid en economische reïntegratie.

Drie landen overschreden de termijnen voor de vernietiging van hun voorraden van landmijnen, waardoor ze in overtreding zijn met het Verdrag voor een Verbod op Landmijnen. Vijftien andere vroegen meer tijd voor de opruiming van landmijnen zoals die wordt opgelegd door het verdrag, aldus het Landmine Monitor Report 2008: Toward a Mine-Free World. Dit 1.115 pagina’s tellende rapport wordt vandaag voorgesteld bij de Verenigde Naties.

Griekenland en Turkije, die samen een voorraad van 4,2 miljoen antipersoonsmijnen bezitten, zijn in ernstige overtreding met het verdrag omdat ze de uiterste datum van 1 maart 2008 voor de volledige vernietiging van voorraden niet naleefden. Ook Wit-Rusland overschreed de termijn van 1 maart en bezit nog een te vernietigen voorraad van 3,4 miljoen antipersoonsmijnen. Feit is wel dat Wit-Rusland een inspanning levert om financiering te vinden voor de vernietiging van zijn mijnen van het type PFM, een erg moeilijke en dure taak. Het land voltooide eind 2006 wel de vernietiging van al zijn andere mijnen. Sinds de publicatie van het vorige Landmine Monitor rapport, voltooiden Afghanistan, Burundi en Soedan de vernietiging van hun voorraden van 500.000 mijnen.

Verdraglanden op schema houden voor het beveiligen van alle mijngebieden is de grootste uitdaging voor het Verdrag. Ongeveer tweederde van de Verdraglanden (15 landen) die de termijn van 2009 zouden moeten halen, verklaarden reeds dat ze daarin niet zullen slagen en vroegen een verlenging van deze termijn. Sinds mei 2007 verklaarden Frankrijk, Malawi en Swaziland dat ze klaar zijn met hun acties voor het opruimen van landmijnen, wat het totale aantal Verdraglanden die hun verplichting nakwamen voor het beveiligen van mijngebieden onder hun verantwoordelijkheid of controle op 10 brengt. Meer dan 70 staten en zes internationaal niet erkende gebieden, blijven besmet met landmijnen. In Gambia en Mali werd in 2007 voor het eerst melding gemaakt van landmijnen.

Slechts in twee landen, Myanmar en Rusland, stelt Landmine Monitor nieuw gebruik van antipersoonsmijnen door de regering vast. Geen van beide landen trad tot het Verdrag voor een Verbod op Landmijnen toe. Het gebruik door niet regeringsgebonden gewapende groepen van mijnen en geïmproviseerd wapentuig dat door slachtoffers wordt geactiveerd, werd gerapporteerd in negen landen, tegenover acht landen tijdens de vorige periode.

De internationale steun voor acties op het vlak van landmijnen bedroeg in 2007 in totaal US$ 431. Dit betekent een daling van $33 miljoen in vergelijking met 2006, maar nog steeds het op een na hoogste bedrag dat vastgesteld werd door Landmine Monitor. Van de 20 grootste donoren voor acties tegen landmijnen, verstrekten er 9 meer middelen in 2007 dan in 2006, terwijl 11 andere minder middelen vrijmaakten.

Landmine Monitor is het onderzoeks- en opvolgingsprogramma van de met de Nobelprijs voor de Vrede onderscheiden Internationale Campagne voor een Verbod op Landmijnen, waarvan Handicap Internationale mede-initiatiefnemer is. Sinds 1999 rapporteert Landmine Monitor over de menselijke gevolgen van landmijnen, clustermunitie en niet ontploft oorlogstuig en over de toep

Meer over dit onderwerp

1000 dagen oorlog: burgers voorname slachtoffers in Oekraïne
© M.Monier / HI 2024
Gezondheid Mensenrechten Mijnen en andere wapens Noodhulp Revalidatie

1000 dagen oorlog: burgers voorname slachtoffers in Oekraïne

Vooral in het oosten en het zuiden van het land is de impact van het gewapend conflict enorm.

Landmijnen maakten vorig jaar bijna 6000 slachtoffers
© ISNAD Agency / HI
Mijnen en andere wapens

Landmijnen maakten vorig jaar bijna 6000 slachtoffers

De Landmine Monitor meldt een stijging van 22% in het aantal doden en gewonden door landmijnen.