Zuid-Soedan: Dehalit in het vluchtelingenkamp
Na een maand revalidatie, boekte de kleine Dehalit van 8 maand reeds aanzienlijke vooruitgang. «Ondanks de uiterst moeilijke levensomstandigheden in het kamp, is mijn zoon aan de betere hand », glimlacht zijn moeder Debaya.
Debaya Nasser (20 jaar), haar echtgenoot en zoon Dehalit (8 maand) kwamen na een tocht van 6 dagen aan in het vluchtelingenkamp Doro à Bunj, in Zuid-Soedan. Ze zijn hun geboortedorp Balduck in Soedan ontvlucht ten gevolge van het toenemende geweld in die streek.
Het gezin van Dabaya, net als zes andere gezinnen uit dezelfde gemeenschap, woont voortaan in het kamp Doro. « De levensomstandigheden zijn er erg moeilijk », benadrukt Debaya. « Wij overleven uitsluitend dankzij humanitaire hulp.» Overdag brengt Debaya haar zoon naar de tent van haar zus en gaat ze zelfgeweven voorwerpen verkopen, om zo tegemoet te komen aan de noden van haar gezin. Vroeger woonde ze aan de Blauwe Nijl. Ze is afkomstig van een vrij welgestelde familie met behoorlijk wat vermogen.
In oktober werd Dehalit, haar enige kind, toegelaten tot een programma met stimulatiesessies van Handicap International. « Wij hebben deze jongen, net als vele andere kinderen, onderzocht en stelden bij hem een ontwikkelingsachterstand vast », verklaart Laurène Deglaire, hoofd van de missie Handicap International. « Haar baby is acht maand oud, maar zijn ontwikkeling is gelijk aan die van een baby van zes maand. Als wij niet waren tussengekomen, dan had zijn toestand nog kunnen verergeren. Hij had zelfs levenslang gehandicapt kunnen worden. »
Na meerdere sessies verbeterde de gezondheid van Dehalit aanzienlijk. Zijn moeder vertelt: « Ik ben Handicap International zeer dankbaar. Ze hebben me getoond hoe ik oefeningen met mijn zoon kan doen. Binnenkort zal hij weer helemaal gezond zijn. »